16 Januari 1904. 21 zich toen tot den voorzitter dier commissie gewend, waar hem het tegendeel bleek, doch die voorzitter is toen voor hem in de bres gesprongen. De lieer REIGERSMAN geeft alsnu in overweging de be trokken clausule te lezenBetreurende het verzuim, ten aanzien van uw college gepleegd, voor wat betreft de uit- noodiging tot bijwoning van de uitreiking van het vaandel nan de Koninklijke Militaire Academie. De heer ROMBOUTS acht het Wenscheiijk daaraan nog oene kleine toevoeging te doen en welGehoord de verkla- ringvan den. voorzitter der hoofdcommissie, die erkent een onwillekeurig verzuim gepleegd te hebben. Beter is het, dan alleen tie spreken van ..Gehoord den voorzitter van de hoofdcommissie", meent de heer REI GERSMAN. De heeir VAN DAM wijst op hetgeen in de corresponden tie voorkomt en waaruit blijkt, dat de brandweer wil, dat ■de raad zich uitspreke over het verzuim, door den voorzitter der hoofdcommissie gepleegd. Spreker's opinie jegens dien voorzitter is na diens rede veel verzacht. Daar hij echter zelf erkent een verzuim te hebben gepleegd en tevens de motie steunt, kan or geen bezwaar bestaan daarvan in de motie uitdrukking te geven. Na eenige onderlinge samensprekimg, in verband met de redactie der motie, overeenkomstig het voorstel van den lieer REIGERSMAN, wordt gemelde motie met de daarin voorgestelde wijzigingen zonder^hoofdelijke stemming aan genomen, luidende de motie thans als volgt: „De raad der gemeente Breda ..Gehoord de mededeel mg van burgemeester en wethou ders dat de heeren opperbmndlneester, adjunct-opper- „brandmeester en brandmeesters hun ontslag hebben ge- gnomen Gezien de te dier zake gevoerde briefwisseling tusschen „burgemeester en wethouders en het college van brand- meesters „Gehoord dep voorzitter van de hoofdcommissie voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 21