17 September 1904 227 De lieer VAN MIERLO kan zich, niettegenstaande de aan gegeven veranderingen, met het voorstel niet vereenigen. Het zal moeielijk te anderscheiden zijn, of de hermen met gras zijn aangelegd, ofwel, dat er toevallig, door het wei nig be-zoek, aan. den berm gras is opgeschoten. Bovendien wordt er in de politieverordening weer iels ingelascht, dat er vroeger niet in voorkwam. Door al die politiehepalingen wordt het vrije verkeer der burgers onnoodig belemmerd. Spreker handhaaft derhalve zijn voorstel. De heer VAN DAM doet opmerken, dat wij niet leven in een afgesloten deel van de wereld, maar in eene goed ge organiseerde gemeente, waar politiehepalingen, als de thans voorgestelde, noodzakelijk zijn. Spreker acht' hot niet moge lijk, dat geen onderscheid zou kunnen gemaakt worden tussclxen een natuurlijken en een aangelegden grasberm. De heer VAN MIERLO bestrijdt de meening van den heer Van Dam, daarbij wijzende op den Wilheliminasingel, waar tusschep de hoornen gras groeit, zonder dat het aangelegd is. Spreker haalt verder nog enkele voorbeelden aan ten Olijke, dat de voorgestelde bepaling tot moeielijkhedcn zal aanleiding geven. De heer JACOBY wijst erop, dat aan het slot der voorge stelde bepaling aan burgemeester en wethouders de be voegdheid is toegekend om wegen of gedeelten van wegen aan te wijzen, waarop het verbod niet van toepassing is. Wanneer nu borden worden geplaatst tot aanduiding van die wegen, zullen de bezwaren worden weggenomen. De heer SASSEN is het eens met den heer Van Mierlo, dat het niet aangaat om het betreden der bermen te ver bieden. Spreker meent echter, dat bet de taak der commis sie is, zich daarover uit te spreken en zou derhalve het voorstel naar de commissie willen renvoijeeren. De lieer BLOEMARTS acht terugzending aan de commis sie overbodig, 't Is op verlangen van den raad geweest, oln voorzieningen te nemen tegen de vernieling van de glooiin gen langs de singelgrachtem, dat dit voorstel door de com missie voor de strafverordeningen is gedaan. In het tegen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 227