228
17 September 1004.
woordige artikel wordt enkel gesproken van beplan'ingen.
Men imeende, dat alles, wat tot beplanting was aangelegd,
dus ook de bermen en glooiingen, onder die verbodsbepa
ling begrepen was. De kantonrechter deelde echter die mea
ning niet. De voorgestelde bepaling dient dus enkel ter ver
duidelijking vara; lietgeen de raad reeds vroeger verordende.
Wat nu de uitdrukking bermen betreft, wil spreker toege
ven, dat daarvoor wellicht eene andere redactie zou te vin
den zijn, in overeenstemming met lietgeen bedoeld wordt.
Er zou b.v. kunnen gesproken wordeavan niet tol weg aan
gelegde bermen.
De beer ROMBOUTS wijst eveneens op de noodzakelijk
heid, om de bermen en zijkanten der wegen, voor zoover
die met gras belegd zijn, te beschermen. Dat is steeds de
bedoeling geweest. Wordt op liet voorstel van den heer Van
Mierlo ingegaan, dan zal men voortaan gerust over het gras
mogen loopen, dat met zooveel zorg is .aangelegd. Die bree
de grasstrooken onder de tooomeai strekken tot verfraaiing-
van de singels.
De beer VAN MIERLO zou eerst uitgemaakt willen zien,
of de raad het betreden der bermen al dan niet wenscht
te verbieden. In het eerste geval kan dan nader worden
vastgesteld, wat men onder bermen wenscht te verstaan.
Spreker waarschuwt echter tegen het stellen der verbods
bepaling, omdat zij de heele vrijheid der burgers beneemt.
De heer SASSEN betoogt nader, dat het eene zaak is, die
ernstige overweging verdient, en tot heel wat onaange
naamheden en juristerij aanleiding zou kunnen geven.
Daarom dringt spreker er nogmaals op aan het voorstel te
renvoijeeren naar de commissie voor de strafverordeningen
De heer BLOEMARTS meent te moeten protesteeren te
gen de uitdrukking juristerij. Spreker ziet niet in, wat deze
zaak met het recht te maken heeft.
Wat nu betreft de toepassing der verordening, daarvan
verwacht spreker geene moeielijkheden. De politie-bea'mb-
ten beschouwt hij als verstandige en denkende menschen,
die met oordeel en beleid te w§rk zullen gaan. Wanneer