258 5 November 1904.. burgemeester gezonden heeft, met verzoek daarover den ge meenteraad te hooren. De politiezaken zijn echter zoodani ge, dat de raad zich daarmede niet bemoeien kan, wel de burgemeester. Het is den raad dus onbekend, of de werk zaamheden va:n den commissaris van politie zijn toegeno men. Daarom zou spreker het wenschelijk achten, dat de burgemeester den raad hieromtrent inlichtingen gaf. De heer SLECHTRIEM wijst erop, dat het hier een persoon betreft en zou de zaak derhalve in besloten zitting wenschen te behandelen. De heer VAN DAM acht dit voorstel niet opportuun e.n, zou het adres eerst willen verzenden aan den burgemeester om inlichtingen, waarna de zaak nog in besloten zitting- kon behandeld worden. De voorzitter zegt, dat hij gaarne bereid is de noo- dige inlichtingen te geven, desverlangd ook in besloten zitting. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten dit punt aan te houden tot eene volgende vergadering, in afwachting van de nadere inlichtingen van den burgemeester. 8. Rapport van de commissie uit den gemeenteraad om advies uit te brengen in zake een schrijven van de kamer van koophandel en fabrieken alhier, betrekkelijk den lagen waterstand van de rivier „de Mark" en den gebrekkigen toestand van de Tolbrug, luidende als volgt „Onder terugzending van de bij uw schrijven van den „22. Juli jl. in onze handen gestelde stukken, hebben wij „de eer, het navolgende daarop te rapporteeren. „In de door ons gehouden commissievergadering op den „21. October j.l. waren wij met den directeur der naam- „looze vennootschap Machinefabriek „Breda" en het be- stuur der kamer van koophandel en fabrieken unaniem „van gevoelen, dat het hoogst wenschelijk wordt geacht, „dat er op de eene of andere wijze aan den steeds voorko-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 258