264
5 November 190l
De heer TEYCHINÉ -wijst erop, dat bij het rapport en
kel is gelet op de belangen van Breda. Het dieper uitbag
geren van de haven zou slechts zijn in het nadeel van
Breda. Het heele jaar door is de waterstand laag geweest
daarover is algemeen geklaagd. Hoe dieper de haven en
de singelgrachten worden uitgebaggerd, hoe minder water
Breda zal krijgen,. De totstandkoming van het kanaal ligt,
volgens spreker, nog in een verre toekomst. Het maken
eener stuw levert het voordeel op, dat men het water op
een vast peil kan behouden en dat bij loozing ook de mod
der gedeeltelijk mede wordt afgevoerd.
De heer VAN KEPPEL is het niet eens met de heeren
Teychiné en Van Hail, dat door het uitdiepen eener
rivier de waterstand lager zal worden. Zoolang
Breda met betrekking tot het baggeren niet doet.
wat in haar vermogen ligt, zal zij zelve de schuld
hebben van den ongewenschten toestand. Er dient een vast
profiel te worden gesteld. Door den heer Staal is medege
deeld, dat er dezen zomer buiten de aanbesteding nog 54
schuiten modder gebaggerd zijn. Op zich zelf is dit een
respectabel cijfer, doch dat bewijst nog niet, dat de bagger
is weggehaald op plaatsen, waar het noodig was. Niet
moet gebaggerd worden per schuit op per M3., doch naar
een vast profiel, hetwelk door baggeren op peil gehou
den moet worden.
De voorzitter zegt, dat bij het uitbaggeren als peil
is aangenomen 20 c.M. beneden A.P., doch de schepen wor
den steeds dieper, zoodat de waterstand noodwendig hoo-
ger moet zijn. Ook de riolen zijn zoodanig gemaakt, dat met
den waterstand moet worden rekening gehouden.
De heer SASSEN betoogt, dat het rapport eene tweeledige
strekking heeft. Op de eerste plaats handelt het over den
lagen waterstand en op de tweede plaats betreft het de
Tolbrug. Wat nu het eerste aangaat, meent spreker, dat
getracht moet worden door uitbaggering den toestand zoo
veel mogelijk te verbeteren. Het wetsontwerp tot aanleg van
het Wilhelmina-kamaal is reeds gisteren bij de volksverte-