270 5 November 1904. wordt voorgesteld, komt alleen te pas voor parken, zooals het Valkenberg. Wat is nu wel de reden, vraagt spreker, welke aanlei ding gaf tot het onderwerpelijk voorstel Aanvankelijk wilde men het betreden der glooiingen strafbaar stellen en had men hoofdzakelijk het oog op den verwaarloosden toe stand langs den, Seelig- en Delpratsingel. Doch de oorzaak van dien toestand is voornamelijk hierin gelegen, dat niet gezorgd is voor behoorlijk onderhoud. Sedert de Academie feesten, toen de glooiingen bij gelegenheid van het water vuurwerk geheel zijn vertrapt, is er -niets aan gedaan. Spreker wenscht de bestaande verbodsbepaling te laten, zooals zij is. Eerst gold het de bescherming van de glooiingen en nu zijn de bermen er weer tusschen gehaaid. Spreker vreest, dat deze bepaling tot flauwe bekeuringen zal aan leiding geven en zal derhalve tegen het voorstel stemmen. De heer VAN HAL meent zich te moeten verzetten tegen de opmerking, alsof zij, die met het toezicht en onderhoud belast zijn, feitelijk de daders zouden zijn. Het bezoden van de glooiingen is geen gering werk, en wanneer men dan ziet, dat dit alles weer spoedig vernield wordt, dan dienen daartegen maatregelen te worden genomen. Het doel is beschadiging, waaraan slechts enkelen zich schuldig ma ken, tegen te gaan. En nu zou de heer Van Mierlo die en kelen in protectie willen nemen. Spreker wijst hierbij op de glooiing langs de haven aan de Nieuwe Prinsenkade. Deze heeft men met prikkeldraad moeten afmaken om haar tegen beschadiging te vrijwaren. Spreker zal dan ook heel gaarne met het yoorstel meegaan. De heer VAN MIEPiLO zegt, dat het volstrekt niet in zijne bedoeling ligt om een blaam te werpen op burgemeester en wethouders. Enkel heeft spreker erop willen wijzen, dat het laatste jaar niets gedaan is tot onderhoud van de glooi ingen aan den Seelig- en Delpratsingel. Wat nu betreft de glooiing aan de Nieuwe Prinsenkade meent spreker, dat de beschadiging daarvan voor een groot deel te wijten is aan den golfslag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 270