274 5 November 1904. gebracht bij cle bouwcommissie en dat burgemeester en wethouders toen de toezegging hebben gedaan, daarover hun oordeel uit te spreken. Dit is reeds geruünen tijd geleden en daarom vraagt spreker of het wel gewenscht is het gebouw thans te ver huren en de zaak op- de lange baan te schuiven. Hebben burgemeester en wethouders reeds eenig plan ten aanzien van de bestemming van het gebouw, dan zijn alle verdere besprekingen over dit verzoek doelloos. De voorzitter antwoordt hierop, dat nog geen vast plan bestaat, welke bestemming aan het gebouw dient te worden gegeven. In afwachting daarvan wordt derhalve voorgesteld liet gebouw te verhuren, terwijl aan de betrok ken vereeniging reeds een wenk gegeven is, dat de ver huur in ieder geval slechts van tijdelijken aard kan, zijn. De lieer BLOEMARTS vraagt, of de vereeniging wel goed weet, dat de huur slechts van zeer tijdelijken aard kan zijn. daar de mogelijkheid bestaat, dat reeds bij de komende begrooting eene andere bestemming aan het gebouw ge geven wordt. De-he.er SMITS zegt, dat het bestuur der betrokken ver eeniging de zaak opvat als een hulp in tijdelijken nood. De brokken vloeien zoo ruim, dat het tegenwoordige huis te klein is, zóodat er plotseling meer ruimte noodig blijkt. De heer SASSEN heeft geen bezwaar tegen den verhuur, doch wenscht ook vooral duidelijk te doen uitkomen, dat de huur slechts van tijdelijken aard is. Mogelijk kan de be slissing reeds vallen bij de behandeling der begrooting voor het volgende dienstjaar. De heer ROMBOUTS zou in overweging willen geven het gebouw voor hoogstens een half jaar te verhuren met op zegging van drie maanden. De heer BLOEMARTS acht het beter geen anderen ter mijn te bepalen, dan dat het gebouw zal worden verhuurd tot wederopzegging met drie maanden. Uit de discussiën

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 274