5 November 190 i. ,,De commissie is van oordeel, dat de voorschriften voor „liet in gebruik nemen en bewonen van gebouwen of gedeel ten van gebouwen gevoegelijk in hetzelfde hoofdstuk kun- „nen geplaatst worden. „Krachtens de woningwet art. 1, 2o, moet de gemeenteraad „voorschriften nopens behoorlijke bewoning vaststellen. „Naar het oordeel van de commissie is de eerste daad, „waarin zich de bewoning uit, ontegenzeggelijk de ingebruik neming. In gebruikneming en bewoning beliooren derhalve „uit den aard der zaak bij elkaar. „De commissie geeft in overweging de tweede alinea van „het door de gezondheidscommissie ontworpen art. G6c „(thans art. 66 van het nieuw ontwerp) te doen vervallen. „Dit voorschrift, hoe prijzenswaardig uit een zedelij k- „heidsoogpunt zijne strekking ook zij, heeft met de gezond- „heid niets te maken, daargelaten nog dat overtreding van „dat voorschrift zeer moeielijk in rechten zal kunnen wor- „den bewezen. „Art, 91 (thans art. 98.) „De commissie acht het bij nadere overweging wensche- „lijk ook te eischen de overlegging van eene teekening van „den voorgevel. „Een nieuw ontwerp, waarin, met inachtneming van het „bovenstaande, de wijzigingen door de gezondheidscom- missie voorgesteld zijn overgenomen, gaat hierbij. „De commissie voornoemd „REIGERSMAN, voorzitter, „PAUL BLOEMARTS, secretaris. De voorzitter stelt voor de behandeling dezer zaak aan te houden tot eene volgende vergadering en liet stuk inmiddels voor de leden ter visie te leggen. Waartoe besloten wordt. De voorzitter sluit de openbare vergadering, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren. De secretaris, De voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 278