16 Januari 1904. 27 De lieer INGENHOUSZ is het volkomen er mede eens, dat meerdere aanvragen tot rooiing zullen inkomen. Spre ker zou het echter bejammeren, om die schaduwrijke plaat ten daar geheel weg te nemen. Wat de opmerking van den lieer Van Mierlo betreft, deze zou juist zijn. wanneer de gemeente hoüthandelaarster was. Hij wenscht derhalve dit lommerrijke gedeelte nog een poosje te behouden. Niets belet den raad, om op andere verzoeken afwijzend te be schikken, wanneer blijkt, diat die personen er geen nadeel \an ondervinden. De heer SASSEN vindt het jammer, dat deze opmerkingen zoo laat komen. Eerst is het verzoek van Molenschot toege staan en nu zou het onbillijk zijn om dit verzoek te weige ren. Spreker gevoelt vèel voor Het behoud der hoornen, doch evenveel voor het voorstel van burgemeester en wethouders. De weg is er dikwijls onbegaanbaar, hetgeen een gevolg is van de bestaande beplanting. Wat nu het recht van beplanting aangaat, spreker meent, dat de gemeente daaraan niet veel meer zal hebben, nu het langzamerhand een bebouwde straat is geworden. De heer TEYCHINÉ is er niet vooir, om al die boomen er zoo maar uit te gooien en dat enkel ten pleiziere van na- huren. Daardoor zal de annexatie zeker niet bevorderd wor den. De bewoners zullen dan liever ingezetenen van Tete- ringen blijven, niet de wetenschap, dat hun toch alles wondt toegestaan, wat zij aan Breda vragen. De heer BLOEMARTS wijst er nog op, dat voor alle ge vallen niet dezelfde motieven kunnen gelden. Spreker geeft volkomen toe, dat er voor Molenschot en Schaap overwe gende redenen bestaan, doch de andere woningen zijn van den weg gebouwd en de bewoners daarvan zullen niet zoo veel nadeel van de hoornen ondervinden. Spreker zal der halve stemmen tegen het voorstel van burgemeester en wet houders, doch voor dte inwilliging van het verzoek van den heer Schaap. De heer LIJDSMAN is eveneens voor de inwilliging van het verzoek van den heer Schaap, doch tegen het voorstel van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 27