280 12 November 1904. wijl de voorzitter de memorie van beantwoording van bur gemeester en wethouders tot dat doel ter hand neemt. Spreker vraagt, of iemand vooraf nog eenige inlichtingen wenscht of eenige algemeene opmerkingen met betrekking tot de begrooting in het midden heeft te brengen. De heer SASSEN had liever gezien, dat het rapport der afdeelingen en de memorie van antwoord van burgemeester en wethouders vooraf gepubliceerd waren geworden, zooals ook in andere plaatsen geschiedt. Spreker acht dit voor de toekomst wel wenschelijk. De voorzitter antwoordt hierop, dat de stukken, ten respectie van den raad, niet eerst aan de pers gegeven wor den, doch gelijktijdig met de rondzending aan de leden. Wenscht de raad hierin echter verandering te brengen, dan zal spreker zich daartegen niet verzetten. De heer SCHELTUS heeft hiertegen bezwaar. -Uit eer bied voor den raad moeten de stukken eerst aan de leden versirekt worden en daarna aan de pers. De heer SASSEN zegt, dat het niet zijne bedoeling is, dat de stukken eerst aan de pers en daarna aan de raads leden verstrekt worden, doch spreker acht het wenschelijk, dat vóór de behandeling der begrooting in den raad de stuk ken gepubliceerd worden, opdat liet publiek, door middel van de pers, in de gelegenheid worde gesteld zijn oordeel daarover te kennen te geven. Spreker acht dit voor de toe komst wel gewenscht. De heer BLOEMARTS wijst erop, dat het verzoek van den heer Sassen voornamelijk hierop neerkomt, dat er een lan ger tijdstip zou moeten verloopen tusschen de vaststelling van het rapport met de memorie van antwoord en de be handeling daarvan in den raad. Dit zou de raad dan in overweging moeten nemen. De heer REIGERSMAN kan niet aannemen, dat in ande re gemeenten gehandeld wordt, zooals de heer Sassen wil doen voorkomen. De leden van den raad zijn de vertegen woordigers van de burgerij en als zoodanig gekozen, om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 280