12 November 1904.
283
zonder lieni daarvoor schadeloos te stellen. De adjunct-
keurmeester heeft er zeer veel belang bij, dat de visch wordt
goedgekeurd, omdat zijne belooning als vischafslager zich
regelt naar de opbrengst van de visch. Hij ziet dus de af
keuring met leede oogen aan. Het is de vorige week voorge
komen, dat 16 manden visch, vertegenwoordigende eene
waarde van ongeveer 100,werden afgekeurd. Dit gaf
voor den afslager een schadepost van f3,50. Spreker wil
hiermede echter niet te kennen geven, dat de afslager, wan
neer hij tevens als adjunct-keurmeester moet optreden,
niet zijn plicht zal doen, maar hij twijfelachtige gevallen
ligt het voor de hand, dat de adjunct-keurmeester eene be
slissing zal nemen naar den kant, waarvan voor hem finan-
ciëel voordeel te wachten is. En dat dient in het belang der
zaak te worden vermeden, meent spreker.
Verder betoogt spreker, dat er ook geen adjunct-keur
meester van vleesch bestaat, om den keurmeester te vervan
gen. Door burgemeester en wethouders wordt dan op an
dere wijze in den dienst voorzien. Bovendien wordt er in
het publiek over deze zaak gesproken.
Ten einde dus het publiek geen reden tot wantrouwen te
geven en den vischafslager geen financieel nadeel te be
rokkenen, stelt spreker voor de betrekking van adjunct
keurmeester op te heffen en den vischafslager, boven zijn
veranderlijk inkomen, eene vaste wedde toe te kennen van
f 25,— 'sjaars.
De voorzitt er wijst erop, dat het zeer zelden gebeurt,
dat de afslager als adjunct-keurmeester moet optreden.
Dezen zomer is liet enkele malen voorgekomen, toen de keur
meester te Utrecht een cursus in de praktische vleeschkeu-
ring heeft bijgewoond.
De heer INGENHOUSZ vraagt, of de commissaris van de
vischmarkt hieromtrent eenige inlichtingen zou kunnen
geven.
De heer 'VAN"IIAL- commissaris van de vischmarkt, ant
woordt hierop, dat volkomen juist is, hetgeen door den heer
Jacoby is medegedeeld. Ook is waar, hetgeen de voorzitter