12 November 1904. 287 om zich te wenden tot gedeputeerde staten. Als er een con tract bestaat, dan zou dit mogelijk in liet provinciaal ar chief wel op te sporen zijn- De voorzitter wijst er nog op, dat de Zandberg vroe ger behoorde tot het grondgebied van Breda. Verder zal gaarne getracht worden in deze eenig licht te bekomen. De post wordt hierop goedgekeurd. Volgn. 101. Art. 2. Door enkele leden wordt geklaagd over de geringe be wegelijkheid van den windwijzer van den grooten toren en wenschelijk geacht, dat deze wordt nagezien. Antwoord: Volgn. 101. De al of niet geringe beweeglijkheid van den windwijzer van den grooten toren is moeielijk te constateeren even wel zijn burgemeester en wethouders bereid hiernaar een onderzoek te doen instellen. De heer REIGERSMAN wenscht van deze gelegenheid ge bruik te maken om de aandacht van bprgemeester en wethouders te vestigen op het uurwerk in den grooten to ren. Spreker zou in deze gaarne het voorbeeld van andere plaatsen willen volgen en de wijzerplaat tevens doen voor zien van een minuutwijzer. Dat is voor de bevolking van zeer veel belang. Is Spreker goed ingelicht, dan is ook het uurwerk niet, zooals gewenscht is. Dat uurwerk moet tweemaal per dag opgewonden worden. In de nabijheid daarvan is een ander uurwerk, dat den tijd aangeeft en waarnaar het tegen woordige uurwerk moet geregeld worden. Spreker vraagt daarom, of thans niet het tijdstip is aangebroken, een ge heel nieuw uurwerk aan te schaffen, althans dat door bur gemeester en wethouders informatiën zullen worden inge wonnen naar de kosten daarvan, om zoo noodig, nadere voorstellen te doen. De voorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 287