292
12 November 1901
ten sterkste te moeten ontraden. De plaats is daar voor los-
en laadplaats zeer ongeschikt.
Het voorstel tot het maken eener walbeschoeiing in plaats
van een voetbeschoeiing en om den betrokken post met het
vereischte bedrag te verhoogen, wordt alsnu in stemming
gebracht en aangenomen met 16 tegen 3 stemmen.
Vóór stemden de heerein VAN DAM, BLOEMARTS, VIS
SERS, SLECHTRIEM, STAAL, VAN KEPPEL, SASSEN,
LIJDSMAN, VAN DONGEN, REIGERSMAN, TEYCHINÉ
VERSCHRAAGE, INGENHOUSZ, IIEIJLAERTS, SMITS
en JACOBY.
Tegen waren de heeren VAN HAL, SCHELTUS en de
voorzitter.
Het betrokken artikel wordt hierop geodgekeurd.
Volgn. 110 en 111. Art. 7 en 8.
Algemeen wordt geklaagd over het slechte gaslicht door
de leden eener afdeeling en wordt gevraagd of zulks niet
verbeterd kan worden.
In eene andere afdeeling wenscht een der leden bij de
opnamen der gasmeters de afgifte van eene contröle-strook
aan de verbruikers, terwijl een ander lid de aandacht ves
tigt op de gemakkelijkheid van een electrische zaklamp bij
de opnamen va;n gas- en watermeters.
Men vraagt in eene afdeeling betere doorspoeling der
urinoirs, en wanneer een begin zal worden gemaakt met
het invoeren van muntgasmeters.
Antwoord:
Volgn. 110 111.
Verreweg de meeste klachten over slecht gaslicht klach
ten die ook elders gehoord worden vinden haar ontstaan
in onvoldoende leidingen in de huizen en onoordeelkun
dige behandeling der branders. Daarbij mag ook niet uit
het oog verloren worden dat gaslicht gebruikt wordt mèt en
zónder gloeikousjes. Voor het eene nu wordt zwaarder en
voor het andere dunner gas vereisclit.