296 12 November 1904. Volgn. 127. Art. 11. Alle leden eener af deeling achten eene telefonische aan sluiting van de kazerne der maréchaussée zeer wenschelijk. Antwoord: Volgn. 127. Eene aansluiting van de kazerne der maréchaussée wordt niet noodig geacht. Aangesloten is de commandant der maréchaussée. De heer INGENHOUSZ vraagt, waarom deze aansluiting door burgemeester en wethouders niet noodig wordt geacht. Spreker vindt het wel noodzakelijk. Het kan toch voorko men, dat, ingeval van brand of andere omstandigheden, de hulp der maréchaussée verlangd wordt, en dan moet er iemand heengestuurd worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat de commandant der maréchaussée zeer tevreden is met den bestaanden toe stand. De heer SGHELTUS voegt er nog bij, dat de commandant zelfs niet wenscht, dat de kazerne aan het telefoonnet wordt aangesloten. De heer INGENHOUSZ meent, dat niet de vraag geldt of de commandant het wenscht, maar wel of de aansluiting wenschelijk is voor de gemeente. De commandant zelf kan dan ook nog aangesloten blijven. De heer SCHELTUS betoogt, dat de commandant moet weten, of aansluiting gewensclit is. Mocht de aansluiting toch geschieden, dan zou bij aan zijn ondergeschikt perso neel bevelen kunnen geven, daaraan geen aandacht te schenken. De lieer BLOEMARTS meent ook, dat de raad niet te be slissen heeft, of de kazerne der maréchaussée aan het tele foonnet zal worden aangesloten. De raad kan alleen de wenschelijkheid uitspreken. De heer REIGERSMAN geeft in overweging zich in deze te wenden tot den betrokken minister, ten einde aansluiting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 296