12 November 1904. 997 te verkrijgen. De commandant schijnt bepaald daar iets te gen te hebben, ofschoon het herhaaldelijk voorkomt, dat van die telefoon, gebruik gemaakt moet worden. Spreker ondervindt dit in zijne ambtelijke loopbaan bijna dagelijks. Ook de officier van justitie acht de aansluiting gewenscht. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders zich dan tot den betrokken minister zullen wenden, wan neer de raad het noodig acht. De heer VAN HAL doet opmerken, dat de aansluiting dan niet door de gemeente moet betaald worden. Het kan moge lijk zijn, dat de aansluiting in het belang der justitie ge wenscht is, doch daar heeft de gemeente niets mede te maken. De heer REIGERSMAN betoogt nader, dat aansluiting ook in het belang der ingezetenen is. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten, zich in deze tot den betrokken minister te wenden, ten 'einde aansluiting aan het plaatselijk telefoonnet te verkrijgen, waarna, de betrokken post wordt goed gekeurd. Volgn. 144. Art. 15. Omtrent de hoogere burgerschool, die der gemeente jaarlijks aanzienlijke offers kost, voor een groot deel ten bate van elders womenden, wordt door alle leden eener af- deeling betreurd, dat slechts eene verhooging der subsidie met ƒ500,in uitzicht is gesteld. Vele leden, hoezeer ook deze inrichting waardeercnde, achten het wenschelijk althans voor verdere uitbreiding te waken en tevens ter versterking der geldmiddelen het eenig overblijvende middel te bezigen n.l. verhooging der school gelden, zoo mogelijk vooral voor de buitenleerlingen. Antwoord: Volgn. 144. De gemaakte opmerking beamen burgemeester en wethou ders volkomen. Intusschen dient er de aandacht op gevestigd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 297