12 November 1904.
303
De heer SLEGHTRIEM voegt er nog bij, dat van de leer
lingen dus ook geen loonlijsten kunnen worden aangehou
den. Bij eventueeie ongevallen zou dus ook geen maatstaf
bestaan, waarnaar de uitkeering moet berekend worden.
De heer VISSERS zegt, dat het hoofddoel zijner opmer
king is geweest, om bij eventueeie ongevallen te voorzien
in de gevolgen.
Spreker zegt verder, dat door hem in de sectie-vergadering
ook gesproken is over de lage loonprijzen, welke door de
ambachtsschool zouden berekend worden. Tot dat einde is
door hem met den heer Jacoby een persoonlijk onderzoek
ingesteld bij den directeur der ambachtsschool, waarvan de
conclusie is, dat de klachten zeer overdreven zijn en vele
een al te persoonlijk karakter dragen. Spreker acht het
wenschelijk, dit hier in openbare vergadering te verklaren
en zal de betrokken werklieden-vereenigingen daarmede
in kennis stellen.
De post wordt hierop goedgekeurd.
Volgn. 181. Hoofdst. VII. Art 4.
Enkele leden geven in overweging om thans pogingen aan
te wenden tot het doen overgaan van de dienstdoende schut
terij in rustende.
Antwoord:
Volgn. 181.
Ook het vorig jaar geschiedde gelijke opmerking. De po
gingen elders aangewend, om de dienstdoende schutterij
in eene rustende te doen overgaan, zijn, wat de grootere
gemeenten betreft, niet met goeden uitslag bekroond.
Een betere uitslag is, naar de meeining van burgemeester
en wethouders, ook nu nog voor deze gemeente niet te ver
wachten.
Zonder bedenking wordt de betrokken post alsnu
goedgekeurd.
Volgn. 182. Art. 5.
In eene afdeeling wordt algemeen gevraagd, of er geen