314
3 December 1904.
De heer BLOEMARTS zegt, dat hem niet bekend is, of
de raadscommissie in deze eenstemmig denkt, doch bij
spreker bestaat tegen dit voorstel bezwaar. Reeds vroeger
heeft over dit punt verschil van gevoelen bestaan. Breda
heeft nu eenmaal nauwe straten en daarom moet men de
eigenaars van. de daaraangremzeinde peroeelen niet te veel
bemoeielijken.
Er wordt wel gesproken van eene soort reactie tegen
het bestaande, doch de vraag is, of het bestaande wel
wenschelijk kan worden geacht.
Aan spreker zijn gevallen bekend, dat dit voorschrift
nadeelig heeft gewerkt, ook inderdaad op de gezondheid
van de bewoners zelf. Spreker heeft hierbij het oog op
groote magazijnen.. Wanneer boven den winkel nog twee
verdiepingen worden gebouwd voor woonvertrekken, het
geen toch geen overdreven eisch mag genoemd worden,
dain is de benedenverdieping uit dein aard der zaak laag
en nadeelig voor de gezondheid van de winkelbedienden,
die den ganschen dag daarin moeten doorbrengen.
Spreker meent dan ook, dat het amendement te ver
gaat en dat de algemeene gezondheidstoestand er niet door
verminderen zal, waanneer de hoogte gesteld wordt op
tweemaal de breedte van de straat.
De heer LIJDSMAN kan zich evenmin vereenigen met
het voorgestelde amendement en wel op dezelfde gronden,
als door den heer Bloe'marts zijn aangevoerd. Spreker heeft
in de raadscommissie er juist op aangedrongen, om de
hoogte der gebouwen te bepalen op tweemaal de breedte
van de straat, omdat de thans bestaande bepaling reeds
tot zoovele moeielijkheden heeft aanleiding gegeven. Spre
ker zal daarom stemmen tegen het amendement.
D-e heer HEIJLAERTS vereenigt zich met het betoog van
den heer Bloemarts. Spreker wil als voorbeeld aanhalen de
verbouwing van het hotel „de Zwaan", welke nu moet
achterwege blijven.
De heer VERSCHRAAGE wijst op het huis van dein heer
Janssen in de Brugstraat. De winkel is daar zoo laag moe
ten blijven ter wille van de verordening. Spreker gelooft