316
3 December 1901.
Het amendement, vain de hèeron ROMBOIJTS en VAN
KEPPEL wordt alsnu in stemming gebracht, doch verwor
pen niet 19 tegen 2 stemmen.
Tegen stemden die heeren RLOEMARTS, VISSERS,
SLECHTRIEM, STAAL, SASSEN, LIJDSMAN, VAN MIER-
LO, VAN HAL, SCHELTUS, VAN DONGEN, REIGERS
MAN, TEYCHINÉ, INGENHOUSZ, HEIJLAERTS, VAN
DAM, SMITS, JACOBY, VERSCIIRAAGE en de voorzitter.
Vóór waren de heeren VAN KEPPEL en ROMBODTS
Thans komt in behandeling liet. 3de amendement, strek
kende om aan art. 66c (1ste ontwerp) als 2de zinsnede toe
te voegen
„Voor de bewoners van verschillende kunne moeien in
iedere woning afzonderlijkebehoorlijk afgescheiden
„slaapplaatsen zijn, behalve wat betreft echtgènooten en
kinderen beneden 10 jaar
De heer BLOEMARTS deelt namens de commissie mede,
dat zij zich met dit amendement vereenigen kan.
Zonder bedenking wordt alsnu besloten bedoelde
zinsnede alsnog aan arl. 66 der ontwerp-verorder.ing
toe te voegen.
Vervolgens komt aan de orde het vierde amendement,
strekkende om art. 67 te splitsen en van de laatste zin
snede een afzonderlijk artikel te maken, luidende
Woningen moeien zuiver gehouden worden van ongc-
dierte
De heer BLOEMARTS zegt, dat bij de commissie hier
tegen geen bezwaar bestaat.
Dienovereenkomstig wordt alsnu besloten.
De schriftelijk ingediende amendementen afgehandeld
zijnde, vraagt de voorzitter, of nog iemand der leden
eenige bemerkingen heeft of iets ten opzichte van de ver
ordening in het midden heeft te brengen.