24 December 1901. 335 neer de raad zich met de samenstelling der commissie niet kan vereenigen, het middel voor de hand ligt om an dere leden te benoemen. De heer ROMBOUTS betoogt, clat de leden van het da- gelijksch bestuur, wanneer zij deel uitmaken van de een of andere raadscommissie, daarin geen zitting hebben in hun ne kwaliteit van wethouder, doch als lid van den raad. Spreker heeft er altijd öp aangedrongen, de benoemingen van de verschillende commissieleden niet bij acclamatie te doen geschieden. De raad moet in zijne keuze geheel vrij zijn. Zou de raad echter op het voorstel van den heer Sassen ingaan, dan dient evenzeer de commissie voor de gasfabriek en waterleiding te worden uitgebreid, omdat ook die commissie in hare vergaderingen voor de meer derheid uit leden van het dagelijkseli bestuur bestaat. Aangezien het voorstel van den heer SASSEN niet vol doende ondersteund wordt, wordt tot stemming overgegaan en worden achtereenvolgens benoemd a. tot lid der commissie voor de ambachts school: de heer J. Lijdsman, aftredend lid, met 17 stemmen, en zulks voor den gewonen tijd van zitting. Eéne stem was uitgebracht op den heer Sassen, terwijl één briefje in blanco was ingeleverd. b. tot 1 i d d e ir commissie voor de gemeente apotheek en het gemeen t e-z, i ekenhuis: de heer dr. W. J. M. H. du Toy van Hees, met IC stemmen, en zulks voo„v den gewonen tijd van zitting. Op den heer dr. J. J. Hoogenboom waren uitge bracht 3 stemmen. c. tot lid der commissie van bestuurvan het pensioenfonds voor gemeente-amb tenaren en hunne weduwen en weezen: de heer J J. L. Teycliiné, aftredend lid, met alge- meene stemmen, en zulks voor den gewonen tijd van zitting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 335