38
6 Februari 1904.
10. Schrijven van het coillege van brandmeesters alhier,
d.d. 30 Januari 1904, daarbij, ouder aanvoering van motie
ven, te kennen gevende, dat door dit college de aanvrage
om ontslag wordt ingetrokken.
De lieer JACOBY zegt, dat hij van den inhoud van- den
brief hieeft kennis genomen en dat hij vermeent, dat ook de
overige raadsleden daarvan well inzage zullen genomen heb
ben. Spreker stelt derhalve voor dien brief niet te doen voor
lezen, omdat er geen ander gemeentebelang bij betrokken is
dam het feit, dat de brandmeesters hunne: ontslagaanvrage
hebben ingetrokken, welk feit genoegzaam bekend is.
De voorzitter doet hierop voorlezing van een aan bur
gemeester en wethouders gericht schrijven van het college
van brandmeesters, hetwelk het verzoek behelst den brief
voor te lezen.
De heer JACOBY persisteert bij zijn voorstel.
De heer SASSEN vraagt, of het een verzoek, dan wel ©en
voorwaarde van het college van brandmeesters geldt, waar
op de voorzitter te kennen geeft, dat het slechts oen ver
zoek betreft.
Het voorstel van den lieer JACOBY wordt alsnu in stem
ming gebracht en aangenomen met 13 tegen -7 stemmen.
Vóór stemden d,e beieren VISSEBS, SLEGHTRIEM, STAAL,
VAN KEPPEL, SASSEN, LIJDSMAN, VAN MIERLO, VAN
'DONGEN, REIGERSMAN, VERSCHRAAGE, HEIJLAERTS,
JACOBY en de voorzitter.
Telgen waren de heere-n BLOEM ARTS, ROMBOUTS, VAN
ITAL, TEYCHINÉ INGENHOUSZ, VAN DAM en SMITS.
De heer SCBELTUS verklaarde zich van medestemmen
te zullen onthouden.
Wordt besloten het omderwerpelijke schrijven alisnu
voor kennisgeving aan te nemen.
11. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier,
daarbij, naar aanleiding van een ingekomen schrijven van
de kamer van koophandel en fabrieken alhier, geleidende