6 Februari 1904. 4.3 „4o. dait door den adressant tot erkenning van eigendoms recht voor den achter de afsluiting getogen gemeentegrond, „jaarlijks vóór den 1. Januari, ten kantore van den ge- „meente-ontvangecr, zal worden gestort .een bedrag van 50 ,,cent, meit dien verstande, dat voor het loopende jaar, dit „bedrag onmiddellijk na bet uitreiken van de vergunning „moet plaats hebban." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae- advies kan vereenigen. Niemand der leden daartegen eenige bedenking heb bende wordt dienovereenkomstig besloten. 14. Nadere behandeling van het voorstel van burgemees ter en wethouders tot onbewoonbaarverklaring van wonin gen, gelegen aan dien Achterom alhier an tot vaststelling eener verordening, bepalende de wijze, waarop het ken- teekem, bedoeld bij artikel 18 (7) der woningwet wordt be vestigd, welk voorstel in extenso is opgenomen in de raadis- notulen van .19 December 1903. De voorzitter vraagt, of de raad zich met he,t voor stel kan viereenigen, erbij voegende, dat met dit besluit niet behoeft te worden gewacht, totdat de nieuwe bouwverorde- ring zal zijn tot stand gekomen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt bedoeld voorstel goedgekeurd. Op de vraag dies voorzitters, of de raad zich even eens vereenigen kan met de ontwerp-ver ordening, bepalende die wijze, waarop be.t kenteeken zal worden bevestigd, vraagt de heer VAN KEPPEL, of bet niet wenschelijk is de grootte der letters aan te geven, waaruit het kenteeken moet bestaan. De voorzitter antwoordt hierop, dat het kenteeken van gemeentewege wordt vervaardigd en burgemeester en wethouders wel zullen aorg .dragen, dat de letters van vol doende afmetingen zijn. De beer JACOBY vraagt inlichtingen in verband met de bevestiging van het kenteeken, en in hoever dit voor een ieder duidelijk zichtbaar zal worden aangebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 43