5 Maart 1904. 53 misisie en ook de rijksveearts De Jong allen lof verdienen voor hun streven in deze richting. Het voorstel heeft aan spreker echter aanleiding gegeven tot die vraag, of er eene bepaling is gemaakt, dat, wanneeir dei keurmeester binnen zeker tijdsverloop de gemeente zal verlaten, de door de gemeente gemaakte kosten door hem zullen worden terug betaald. Gesteld, dat hij binnenkort in eene andere gemeen te benoemd wordt, dan ware bét niet meer idian billijk, dat hij de f 300,— aan de gemeente restitueert. De voorzitter zeigiia, dat dit punt ook bij burgemeester en wethouders ter sprake is geweiest, doch eene dergelijke bepaling niet noodig werd geacht, omdat helt niet te ver wachten is, dat de keurmeester de gemeente verlaten zal. De heer VERSCHRAAGE persisteert bij zijne zienswijze en stelt voor, dat de keurmeester die door de gemeente ge maakte kosten terugbetaalt, voor het geval hij binnen twee jaren die gemeente verlaat. Het zou toch niet billijk zijn, dat hij de wetenschap, ten koste der gemeente opgedaan, elders in toepassing ging brengen. De heler JACOBY zegt, dat hij aanvankelijk verwonderd was over het voorstel, doch bij nader inzien is hem de wenschelijkheid ervan gebleken, zoodalt hij zich met het voorstel vterieenigem kan. Alleen wil spreker de gezond heidscommissie in overweging geven ook harei aandacht te wijden aan de keuring van ainldtere levensmiddelen dan vdeieisch en visch, want deze is even hard noodig. De voorzitter wijst erop, dat bij de benoeming van den gemeente-apotheker nog eene bijzondere bepaling is gemaakt aangaande het onderzeek van levensmiddelen, wanneer hem dit van gemeentewege of door de gezondheids commissie wordt opgedragen. Zondter verdere bedenking wordt het voorstel van burgemeester en wethouders alsnu goedgekeurd en wordt tevens besloten de daarvoor vereischte uitgaaf van f300,te brengen ten Jaste van hoofdstuk VIII art. 1 der begrooting van uitgaven, dienst 1904.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 53