6
16 Januari 1904.
beslissing in anderen zin vatbaar is. Adressant vraagt re
ductie, omdat hij niet in sltaat is het volle schoolgeld te be
talen. Reed's vroeger is door den raad een besluit genomen
tot kostelooze toelating vaiï een ander leerling. Mocht bij
het onderzoek blijken,, dat adressant niet in staat is school
geld te betalen, dan" zou daarin eveneens eene aanleiding
kunnen gevonden worden om zijn zoon kosteloos tot do
school toe to laten.
De heer TEYCHINÉ kan zich eveneens voreenigen met
holt voorstel van dien voorzitter, doch meent erop te moeten
wijzen, dat als voorwaarde vcor kostelooze toelating
slechts gelden kan, dat de jongen moet uitblinken, anders
zou de raad op een verkeerden weg geraken. Hier geldt
dus de vraag, of de leerling uitblinkt, zooals met het zoon
tje van Va.n Beek bet geval was. Deze leerling behaalde
bij het toelatings-examen de hoogste punten en, blijkens
zijn eerste testimonium, waren de door hem behaalde cijfers
op de hoogare burgerschool niet minder gunstig. Spreker
heeft er echter niet op tegen, het adres om rapport te ver
zenden naar burgemeester en wethouders.
De heer JACOBY beveelt daarom terugzending van het
adres naar burgemeester en wethouders aan. Misschien
blijkt dan, dat ook de hier bedoelde leerling uitblinkt.
De heeir ROMBOUTS handhaaft zijne opinie. Men kan
aan adressant niet geven, wat hij vraagt. Is hij van oor
deel, dat zijn zoon in de termen valt voor kostelooze toela
ting, dan kan hij een nader adres- indienen. Zooals de aan
vrage thans luidt, kan zij, getoetst aan de bestaande ver
ordening, niet behandeld worlden. Spreker stelt derhalve
voor op het verzoek afwijzend te beschikken.
Dit voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen
met 16 tegen 4 stemmen.
Vóór stemden de liearen BLOEMARTS, SLECHTRIEM,
STAAL, VAN KEPPEL, SASiSEN, LIJDSMAN. VAN MIER-
LO, ROMBOUTS, VAN HAL, SGHELTUS, VAN DONGEN,
REIGERSMAN, INGENHOUSZ, HEIJLAERTS, VAN DAM,
en SMITS.