70 19 Maart 1904. ring in do demarcatielijn aan te brengen „a. te beginnen bij de spoorwegbrug en volgende do „zuidzijde van den spoordijk in westelijke richting tot op „pl.m. 100 meter voorbij den weg naar „die Grenadier" en „van daar in aansluiting met die bestaande grens achter „dén wieg om de Mestvaalt heen „b. van af de militaire zwemkom volgende in zuide lijke richting de rivier „De Mark" tot aan den noond- westelijken hoek van het perceel gemeente Princenhage „sectie J, no. 1109, vandaar volgende de grens tusschen de „perceelen sectie Jj nos. 1108, 1109, 465, 1110, 472, 1100 en „1187 tot aan de grens tusschen de gemeenten Ginneken en Prinsenhagevolgende dleze grens dwairs over den Boulevard „en verder volgende de oostelijke eigendomsgrems van de „Bredascbe bouwgrond-maatschappij toit aan dien grenspaal „tusschen Breda en Teteringen aan het einde van de Wil- „helminastraat „c. van af laatstgenoemden grenspaal op ongeveer 50 „meter afstand evenwijdig achteir de bestaande grenslijn „aan de Koninginnestraat en de Loopschans tot den zoo- „genaamden Lage-wag en vandaar rechthoekig op en langs „den spoordijk, aansluitende in westelijke richting aan de „bestaande grenslijn." Op deze wijze zullen de bestaande onregelmatigheden worden weggenomen. De heer TEYCHIN wijst erop, dat het meermalen voor komt, dat voorstellen van burgemeester en wethouders aan den raad worden afgebroken dooir een dier leden van het dlagelijksch bestuur. Zoo geschiedt ook thans waer. Het voorstel van gedeputeerde staten zal toch zeker eerst wel in het college van burgemeester en wethouders behandeld zijn en daarom wenscht spreker de vraag te stellen, of de heer Romboutis zich oorspronkelijk daartegen veirzet heeft. Als dit niet het geval is, komt hem de wijze van be strijding thans zeer vreemd voor, en acht hij die niet in het belang der gemeente. Het college van burgemeester en wethouders moelst homogeen zijn. Aangenomen echter, diat de heer Romb'outs van dien aan vang af tegen het voorstel is geweest, dan behoort hij, als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 70