16 Januari 1904. 9 „In artikel 52- der woningwet wordt voorgeschreven, dat .burgemeester en wethouders jaarlijks aan den raad een .beredeneerd verslag doen van hetgeen met betrekking tot .verbetering der volkshuisvesting in de gemeente is ver dicht, welk verslag, waarvan de vorm bereids door den .minister van binnenlandsche zaken is vastgesteld, wordt .medegedeeld aan gedeputeerde staten, aan het college, .bedoeld bij artikel 35, en aan den centralen gezondheidls- .raad. „Uit een schrijven van de gedeputeerde staten dezer pro vincie, dato 17 Juli 1903, G, no. 41, blijkt voorts, dat de .minister voornoemd wenscht, dat het eerste verslag zal .loopen over het tijdvak van 1 Augustus 1902 tot en met ,31 December 1903 en vervolgens over elk kalenderjaar. „Het ligt in den aard der zaak dat dit eerste verslag, „naar aanleiding van de woningwet, niet dan onvolledig „kan zijn. Dit sluit echter niet uit, dat toepassing hebben „blijven vinden de vele voorschriften, vervat in die bestaan- ,,de verordening, regelende cle bouwpolitie in de gemeente „Breda. ,,'Eene eerste zorg is het geweest, te trachten die veror dening in overeenstemming te brengen met de woning- „wet. „Daartoe is eene raadscommissie benoemd, welker werk zaamheden op 31 December zoover gevorderd waren, dat het ontwerp van, verordening weldlra kan verwacht worden. „In het oog houdende dien vorm, waarin dit verslag moet „worden ingericht, wenschen wij de daaromtrent gegeven „voorschriften op den voet te volgen I. Voorschriften betreffende aan de woningen te stellen cischen. 1. voorschriften door den gemeenteraad vastgesteld be treffende de eischem, waaraan moet worden voldaan bij het bouwen van woningen. 2. Idem hij het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van woningen. 3. Idem met betrekking tot bestaande, niet ondter 2 be grepen woningen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 9