20 Mei 1905. 107 Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad zijn verlangen had te kennen gegeven, dat de voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Van Dam, Teychiné en Staal. 8. Adres van A. Tack en 29 andere bewoners van de Zout- straat en aangrenzende straten, op daarbij aangevoerde gronden verzoekende terug te komen op het besluit tot oprichting van een vischpakhuis in de Zoutstraat. De voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders voor op dit adres afwijzend te beschikken. Het besluit tot het maken dier bergplaats is genomen na rijp beraad en alle maat regelen zijn getroffen om te voorkomen, dat de bewoners van de Zoutstraat en omliggende straten daarvan last zullen onder vinden. De door adressanten geuite vrees is dan ook ongegrond. De heer HEIJLAERTS geeft zijn leedwezen erover te kennen, dat daar in de Zoutstraat een vischpakhuis zal komen. Daar gelaten nog den hinder, die er aan de bewoners door veroorzaakt wordt, acht spreker de plaats zelve niet geschikt. Het is er eene mooie plaats voor winkelhuis. Spreker meent dan ook, dat er wel redenen kunnen gevonden worden om op het be sluit terug te komen. De heer 1NGENHOUSZ sluit zich geheel aan bij den vorigen spreker. Toen het besluit door den raad genomen werd, be hoorde spreker tot hen, die er tegen waren en zijne opinie is in dit opzicht nog niet gewijzigd. Spreker meent dan ook, dat er alleszins termen bestaan om aan het zeer gegrond ver zoek van adressanten tegemoet te komen. Ook de uitgaven, welke, naar spreker vernomen heeft, 5000,— 6000,— zul len bedragen, acht hij niet gerechtvaardigd om wat vischmanden op te bergen en eene bovenwoning voor den brugwachter te hebben. De heer LIJDSMAN wijst er op, dat de zaak zeer overdreven wordt voorgesteld. Hoofdzaak is eene woning te hebben voor den brugwachter. Er wordt maar een klein gedeelte voor de bergplaats van visch afgezonderd. Ook is het overdreven, om te zeggen, dat de bewoners last van die bergplaats zullen on dervinden. Met het maken der bouwplannen is daarmede wel degelijk rekening gehouden. Mocht echter later onverhoopt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 107