20 Mei 1905. 109 voor waterleiding, zoodat het niet te verwachten is, dat de omliggende panden er door gedeprecieerd zullen worden. De heer JACOBY stemt toe, dat het niet aangaat, om alles op te ruimen, wat hinderlijk is, doch hier wordt eene nieuwe inrichting opgericht, die hinderlijk zijn zal. Meermalen is het gebleken, dat visch, die 's avonds niet verkocht is en tot den volgenden morgen moest bewaard blijven, tot verrotting was overgegaan. Er is niets, dat meer stank verspreidt dan rotte visch. Nu besloten is een nieuw dak op de vischmarkt te maken, zou spreker in overweging willen geven, daar eene gelegenheid te maken tot het bergen van visch en vischmanden, hetzij op den zolder of in een kelder onder de vischmarkt. De heer VISSERS zegt, dat hij vroeger voor het voorstel van burgemeester en wethouders heeft gestemd, wijl hij over tuigd was, dat de bouwcommissie met alle mogelijke bezwaren zal hebben rekening gehouden. Spreker heeft nog nooit ge hoord, dat buren van vischhandelaren hier ter stede hebben geklaagd over stank van visch en hij gelooft dan ook niet, dat er hier voor de omwonenden hinder uit zal voortspruiten. Om die reden heeft spreker, als bewoner van de Qasstraat, het adres niet mede onderteekend en kan hij wel berusten in het genomen raadsbesluit. De heer SASSEN wijst erop, dat men altijd bezwaren zal kunnen blijven maken, doch dan dient men ook een ander plan aan te geven. Zoolang de vischmarkt blijft bestaan, zullen er ook manden geborgen moeten worden. Ook spreker acht de vrees voor stank zeer overdreven, wijl het hier niet geldt een vischpakhuis, doch slechts eene bergplaats van ledige visch manden. Alleen bij uitzondering wordt er 's nachts visch bewaard. Het voorstel van den voorzitter om afwijzend op het verzoek van adressanten te beschikken, wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren Bloemarts, Vissers, Slechtriem, Staal, Van Keppel, Sassen, Lijdsman, Rombouts, Scheltus, Van Dongen, Reigersman, Teychiné, Van Dam, Smits en de voorzitter. Tegen waren de heeren Van Mierlo, IngenHousz, Heij- laerts en jacoby.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 109