10 Juni 1905. 125 Voor bestaande gebouwen kan vergunning verleend worden. Spreker is het dan ook geheel eens met den heer Rombouts, dat we een grooten stap zouden teruggaan en de verordening het grootste deel van hare waarde zou verliezen, wanneer de voorgestelde bepaling gewijzigd werd in den geest, zooals door den heer Sassen is aangegeven. Waar reeds eenerzijds bij verkoop het servituut wordt gevestigd om niet dieper te bou wen dan van het erf, daar kan het ook geen bezwaar ont. moeten, om die bepaling bij verordening voor te schrijven. De heer LIJDSMAN zegt, dat hij aanvankelijk dezelfde be zwaren had als door den heer Sassen zijn aangevoerd. Daar de bepaling echter niet geldt voor bestaande gebouwen en het de bedoeling is, hoofdzakelijk aan kleine woningen een goede toestrooming van versche lucht te verzekeren, kan spreker met die bepaling wel meegaan. De heer SASSEN betoogt, dat zijne bezwaren niet zoozeer gelden voor de kleine woningen, dan wel met het oog op de toekomst. Het geval kan zich voordoen, dat iemand, wegens uitbreiding van zaken, eene werk- of bergplaats moet bijbouwen. Hij zal dan genoodzaakt zijn, dat gebouw aan zijn huis vast te maken, indien hij op zijn erf nog voldoende ruimte bezit. Is dat niet het geval, dan moet hij naar een ander terrein omzien. Spreker meent, dat wel wat overdreven wordt met de eischen der hygiëne, en blijft daarom de voorkeur geven aan de redactie van het artikel, zooals die door den inspecteur is aangegeven. Het is veel verkieslijker aan de bouwers over te laten, of zij pakhuizen of werkplaatsen achter op hun perceel willen bouwen en tusschen de woning en het pakhuis een open ruimte te laten, dan dat zij genoodzaakt zijn, die gebouwen aan hunne woning vast te maken. De heer BLOEMARTS doet opmerken, dat aan het bezwaar van den heer Sassen kan worden tegemoet gekomen. Een timmerman b.v. kan wel degelijk geholpen worden. Met den inhoud van dit artikel kan worden rekening gehou den bij het maken der bouwplannen. Is het pakhuis van tij- delijken aard, dan kan eene houten loods worden gebouwd, waarop volgens artikel 1 de verordening niet van toepassing, is. De heer SMITS zegt, dat ook hem is opgevallen de bepaling, dat niet dieper dan gedeelte van het erf mag bebouwd wor den. Spreker acht het niet mogelijk die bepaling uit te voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 125