126
10 Juni 1905.
Wanneer iemand in eene nieuwe wijk eene bakkerij wil op
richten, zal hij deze aan de woning moeten vasthouwen en niet af
zonderlijk achter op het perceel. Daarom is spreker het eens
met den heer Sassen, om te bepalen, dat h van het geheele
terrein onbebouwd moet blijven. Spreker zou zelfs verder
willen gaan door te bepalen, dat ook inrijpoorten onder open
terreinen worden begrepen.
De heer VAN DAM is van meening, dat de inspecteur de
zaak volkomen juist inziet. Bij het bouwen van pakhuizen of
werkplaatsen aan de woningen wordt de hygiëne niet bevor
derd zij wordt er integendeel door benadeeld. Als die ge
bouwen achter op het erf mogen worden geplaatst, zal er
zoowel voor de werkplaatsen, als voor de woningen gelegen
heid zijn tot toevoer van versche lu'cht. Wanneer een pakhuis
of werkplaats aan de woning is vastgebouwd, moeten steeds
het vuile water, keukenafval enz. door die gebouwen worden
vervoerd.
De heer VAN MIERLO ziet niet in, waarom juist achter op
het erf een gedeelte onbebouwd moet worden gelaten. Waarom
niet evengoed vóór of in het midden van het erf? Spreker had
gemeend, dat de raadsleden ook wel een afschrift van het
rapport zouden hebben thuis ontvangen. Nu dit niet is geschied,
vraagt spreker voorlezing van dat gedeelte van het rapport,
hetwelk op het bewuste artikel betrekking heeft.
Hieraan voldaan zijnde, vervolgt spreker, dat ook bij hem
bezwaar bestaat, om het le lid van art. 14 te behouden, en geeft
daarom in overweging, die zinsnede te doen luiden „Het is
verboden meer te bebouwen dan van het erf."
De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat, wanneer het open
terrein eener bepaalde woning valt in het midden eener hui
zenreeks, er dan van eene goede luchtstrooming geen sprake
kan zijn. Doch er is nog iets anders. Wanneer het achterge
deelte van een erf kon worden bebouwd, dan is de mogelijk
heid niet uitgesloten, dat zulk gebouw later tot woning zou
worden ingericht. Dergelijke groote misstanden moet de nieuwe
bouwverordening trachten weg te nemen. Dezelfde bepaling,
als thans wordt voorgesteld, bestaat reeds 10 jaar. Het schrap
pen daarvan zou een groote teruggang zijn, want, zooals door
den heer Rombouts terecht is opgemerkt, maakt zij de kracht
uit van de geheele verordening.