12
21 Januari 1905.
De inlichtingen, die spreker van den heer Waals kreeg, zijn
geheel tegenstrijdig met die, welke de heer Jacoby zooeven
heeft medegedeeld. De heer Waals wenscht een park met hier
en daar een groepje boomen. Spreker daarentegen ziet liever
een bosch. Daarbij komt nog, dat geen eike- of beukeboomen
meer worden aangeplant.
Spreker kan boomen aanwijzen, die nog best kunnen blijven
staan en acht het overigens verkeerd om jonge boomen te
planten onder hooge boomen. Nogmaals meent hij dus tegen
het plan te moeten waarschuwen, zich verder aansluitende bij
het betoog van den heer Reigersman. Een voorstander van een
mooi gazon kan geen voorstander van hooge boomen blijven.
De heer SCHELTUS herinnert eraan, hoe eenige jaren geleden
algemeen geklaagd werd over de rooiing van boomen in het
Mastbosch en in het Liesbosch. Het karakter van beide is
echter behouden gebleven en deze bosschen zijn er niet minder
op geworden.
Wat nu den smaak van den heer Waals betreft, wijst spreker
erop, hoe iedereen jaarlijks vol bewondering is over hetgeen
de heer Waals tot stand brengt. Spreker is er dan ook van
overtuigd, dat de voorgestelde rooiing niet zal indruischen tegen
de aesthetica.
Dat de heer Waals zeer op goed gazon is gesteld, is geheel
juist, want het grieft hem, dat, ondanks de vele uitgaven, zoo
weinig gazon verkregen wordt.
De vrees, dat het Valkenberg op den duur geheel van boomen
zal ontbloot worden, is ongegrond, want het plan bestaat om
op andere meer geschikte plaatsen weer nieuwe boomen bij te
planten.
Wat betreft den boom, die aan den kant van de Academie
gevallen is, daarvan was een groote tak uitgewaaid. Die boom
zou daarop zijn gaan inkankeren, zoodat rooiing noodzakelijk
was. Bovendien is gebleken, dat die boom van top tot wortel
van binnen geheel rot was.
Dat het rooien van eenige boomen zou geschieden met het
doel om daardoor den toren beter te doen uitkomen, is even
eens onjuist. Daarvan is niets gezegd.
Spreker kan dan ook den wensch van den heer Reigersman
niet ondersteunen, want de zaak is reeds grondig onderzocht.
De heer JACOBY kan niet medegaan met de bewering van