130 10 Juni 1905. Art. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in verband met de betrekkelijke bepalingen in de algemeene politieverordening dezer gemeente, hetzij voor korteren of hungeren tijd, het ge bruik van den openbaren weg voor het doe! in deze verorde ning omschreven, op te zeggen. Art. 4. Wanneer door den vergunninghouder gehandeld wordt in strijd, hetzij met deze verordening, hetzij met politiebepalingen en met voorschriften der drankwet, of wel wanneer ongeregeld heden plaats hebben, kan door burgemeester eu wethouders tijdelijk of voorgoed het verlof tot het verstrekken van sterken drank in het klein op den openbaren weg ingetrokken worden. Art. 5. Van het bekomen van het verlof, bedoeld in art. 1, zijn uit gesloten de houders eener vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein alléén aan logeergasten. Zonder bedenking wordt gemelde ontwerp-veror- dening goedgekeurd. 16 Schrijven van burgemeester en wethouders, d.d. 30 Mei 1905, no. 860, daarbij, in verband met een ingekomen verzoek van den inspecteur van het middelbaar onderwijs, om het daar heen te willen leiden, dat de regeling der vacantiën voor de rijks hoogere burgerscholen van kracht worde verklaard voor de hoogere burgerschool in deze gemeente, of althans te willen bepalen, dat de groote vacantie een aanvang neme op het tijdstip, daarvoor aan de rijks hoogere burgerscholen door den minister van binnenlandsche zaken aangewezen, in overweging gevende de eerste zinsnede van art. 12 der verordening op het middelbaar onderwijs alhier, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 Augustus 1902, te lezen als volgt: „Het schooljaar begint in September, onmiddellijk na de „zoinervacantie". Zonder bedenking wordt deze voorgestelde wijzi ging goedgekeurd. 17. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ruiling met den Staat der Nederlanden van grond aan de Fellenoord-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 130