21 Januari 1905.
13
den heer Reigersman, alsof het in de bedoeling lag van den
heer Waals om veel boomen te vellen. Integendeel, de heer
Waals heeft er pleizier in om boomen te planten, maar hij wil
werken voor de toekomst.
Spreker hecht veel waarde aan de opinie van zijne medeleden,
doch in dit opzicht hecht hij meer aan de zienswijze van den
heer Waals, wijl deze deskundige is. De meesten onzer heb
ben geen verstand van beplantingen, zoodat we moeten afgaan
op het gevoelen van deskundigen. De heer Waals is de man,
die er jaren lang studie van gemaakt heeft. Wat hij tot nu toe
gedaan heeft, is tot voldoening en genoegen van de heele
gemeente en iedereen zal moeten erkennen, dat onze beplan
tingen er goed uitzien.
Spreker meent dan ook, dat de gemeenteraad van heden niet
al te egoïstisch moet zijn en ook aan de nakomelingen moet
denken. Spreker begrijpt zeer goed, dat de heer Reigersman,
als oud Bredanaar, de boomen noode ziet vallen, doch wat oud
is, moet weg en jongere boomen treden ervoor in de plaats.
De heer REIGERSMAN meent, naar aanleiding van het ge
zegde door den heer Scheltus, erop te moeten wijzen, dat hij
voor niemand wil onderdoen in appreciatie van den smaak en
de kunde van den heer Waals. Doch daar gaat het hier niet
om. Het is hier een principe-kwestie, namelijk, of men van
het Valkenberg wil maken een park, dan wel zal houden een
plantsoen.
Spreker is het volkomen eens met den heer Jacoby, dat de
boomen gerooid worden, wanneer dit noodzakelijk is. Daar
tegen opponeert hij niet. Maar wel, waar het geldt de rooiing
van boomen, waarvan de noodzakelijkheid niet gebleken is.
De heer Waals schijnt te hechten aan mooi gazon met zoo
weinig mogelijk hooge boomen. Spreker daarentegen houdt
veel van hooge boomen en meent, dat in dit opzicht de meeste
Bredanaars er evenzoo over denken.
De heer VAN KEPPEL betoogt, dat uit het rapport genoeg
zaam blijkt, dat de smaak van den heer Waals zich niet enkel
beperkt tot gazons en mooie bloemen, maar dat hij ook veel
hecht aan mooie boomen. Spreker is de boomen gaan bezich
tigen en daarbij tot de conclusie gekomen, dat het goed is de
aangewezen boomen te rooien, om andere beter te doen groeien
en daardoor te krijgen mooi gevormde boomen. Zoo doende