152 22 Juli 1905. hoogere burgerschool en het tijdelijk benoemen van een leeraar, welk prae-advies luidt als volgt: „Door de commissie van toezicht op het middelbaar onder- „wijs alhier wordt, blijkens de hierbij overgelegde stukken, voor gesteld de vijfde klasse der hoogere burgerschool te splitsen „en, overeenkomstig het advies van den heer inspecteur, geen „oproeping te doen voor een tijdelijk leeraar in de Nederlandsche „taal en de geschiedenis, maar die betrekking op te dragen „aan den heer J. H. H. Houben, doctor in de Nederlandsche „taal en letterkunde. „Bij de overweging van dit voorstel in de vergadering van „ons college, was de minderheid er vóór en de meerderheid „er tegen. „De meerderheid wenschte, nu geen hoogere subsidie kan „verkregen worden, de splitsing één jaar uit te stellen. Zij wees „erop dat sinds het bestaan der hoogere burgerschool het „eerste jaar is dat de 5e klasse meer dan 21 leerlingen telt ,voor alle lessen. „Voorts wenschte dezelfde meerderheid, dat een adres aan „de Hooge Regeering zou gericht worden, waarbij verzocht werd „eene nieuwe subsidie-regeling in het leven te roepen, b.v. in „den geest van' het bepaalde, ten aanzien der subsidieering van „bijzondere scholen, in de thans nog aanhangige wijziging der „wet op het middelbaar onderwijs, en in verband met art. 168 „der wet op het hooger onderwijs. „Wij hebben de eer U het bovenstaande mede te deelen en „onderwerpen verder de zaak aan de beslissing uwer vergade ring." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VERSCHRAAGE geeft zijn leedwezen te kennen, dat de meerderheid van het dagelijksch bestuur wenscht om, nu geen hoogere subsidie verkregen kan worden de splitsing van de 5de klasse der hoogere burgerschool een jaar uit te stellen. Die kleine meerderheid wees erop, dat het, sinds het bestaan der hoogere burgerschool, 't eerste jaar is, dat de 5de klasse meer dan 21 leerlingen telt voor alle lessen. Ziedaar twee argumenten, zegt spreker, die al even klein zijn als de meerderheid, die ze uitte, argumenten, die den naam van serieus maar nauwelijks verdienen. Moet dan, vraagt spreker, de goede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 152