22 Juli 1905. 155 Ook het schoolgeld aan de hoogere burgerschool is laag te noemen, waar dat aan het gymnasium f 100,- per jaar bedraagt. Is dan het onderwijs aap de eerste inrichting van mindere waarde dan dat van het gymnasium Spreker zou dit niet dur ven onderschrijven. Waar de gemeente steeds hoogere uitgaven te doen heeft, zou eene verhooging van schoolgeld alleszins billijk te noemen zijn. Toen enkele jaren geleden de prijzen der steenkolen klommen, werd ook de gasprijs verhoogd. Spreker wenscht derhalve uitstel der splitsing, totdat eene betere finan- cieele regeling zal verkregen zijn. De heer 1NGENHOUSZ verklaart, niet te hebben begrepen, waar de heer Rombouts heen wilde, doch zou in overweging willen geven de subsidieregeling te laten rusten, omdat deze met de zaak niets te maken heeft. Spreker meent, dat de heer Rombouts zich op een gevaarlijk terrein begeven heeft door de gasfabriek te vergelijken met het onderwijs. Het eene is eene industrieele onderneming, het andere eene zaak van al gemeen belang. Intusschen wil spreker den heer Rombouts aan zijn woorden houden. Wanneer men a zegt, moet men ook b zeggen. Dit is dan ook de reden, waarom de vijfde klasse moet gesplitst worden. Wanneer men hiervan niets wilde weten, dan had men ook nooit tot de splitsing van de 1ste klasse moeten overgaan. Toen echter is het principe reeds aanvaard. Nu wordt we! beweerd, dat 31 leerlingen voor ééne klasse niet te veel is, doch wanneer men slechts eenig begrip van paedagogiek heeft, zal men aanstonds moeten erkennen, dat die bewering onjuist is. Met den heer Rombouts is spreker het eens, dat de oprichting en instandhouding der hoogere burgerschool eene vrije daad is, maar die school is opgericht in het belang der gemeente, om vreemdelingen te trekken en zoodoende de stad tot bloei te brengen. Ofschoon er geen enkel wetsartikel is, dat de splitsing voor schrijft, is deze toch noodig in het belang van goed onder wijs. Niet de wet, maar de autoriteiten achten die splitsing noodzakelijk. En nu zou spreker voor eene luttele uitgaaf van f 2000, den goeden naam der school niet in gevaar willen brengen. Waar nu, naar sprekers overtuiging, met eene uitgaaf van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 155