22 Juli 1905. 157 plaatsen voor eene klasse van 30 a 32 leerlingen, vooral in de 5de klasse met bijna volwassen jongelingen. Ook geldt het hier niet eene beginselkwestie, doch eenvou dig de doorzetting van eene splitsing, die noodzakelijk is ge bleken. De heer LIjDSMAN zegt, dat hij aanvankelijk tegen de split sing was, doch wanneer, zooals in het prae-advies wordt op gemerkt, de benoeming van den nieuwen leeraar slechts van tijdelijken aard zal zijn, zal spreker stemmen voor het voorstel van de commissie. De heer SCHELTUS doet opmerken, dat hij behoort tot de meerderheid van het dagelijksch bestuur, die tegen de voor genomen splitsing is. Reeds bij de behandeling der gemeente- begrooting voor het loopende dienstjaar heeft spreker zijne waarschuwende stem doen hooren tegen de steeds toenemende uitgaven voor de hoogere burgerschool en erop gewezen, dat getracht moest worden, daaraan paal en perk te stellen of naar een beter aequivalent moest worden omgezien. Sedert dien is er niets gebeurd, en daarom heeft spreker bezwaar tegen deze verhoogde uitgaven. Doch niet alleen om die rede nen, maar ook omdat uit de briefwisseling der schoolautoriteiten de noodzakelijkheid der splitsing niet uitdrukkelijk blijkt. In den brief van den inspecteur van het middelbaar onderwijs leest men dan ook: „Indien inderdaad splitsing noodig blijkt", en uit de overige correspondentie blijkt dit evenmin. Dit waren de redenen, waarom spreker niet met het voorstel der com missie kon medegaan. Intusschen wil spreker niet ontkennen, dat hij toen slechts eenzijdig was voorgelicht. Daarna heeft hij nog anderen over deze zaak gehoord, die hem mededeelden, dat het onderwijs aan eene klasse van 30 leerlingen wel zou kunnen gegeven worden, doch in het belang van de hoogere burgerschool ont raadde men zulks toch ten zeerste. Ofschoon huiverig om met het voorstel der commissie mede e gaan, zal spreker derhalve thans stemmen voor de verhoogde tbijdrage. De heer VAN DAM zegt, dat hetzelfde motief, door den heer Scheltus aangevoerd, ook voor hem geldt. Spreker stoort zich niet aan hetgeen anderen zeggen, doch voor hem moet de noodzakelijkheid blijken. Niemand beter dan de inspecteur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 157