5 Septeaaber 1905.
193
is dus zeer gewenscht, dat alle pogingen worden aangewend,
om de trams naar hier te trekken.
Spreker kan er zich derhalve niet mede vereenigen, om deze
aanvrage uit den hooge te behandelen en aan de onderneming
daarvoor als 't ware den nekslag toe te brengen, of althans
de totstandkoming der verbinding zeer te bemoeielijken.
Naar hetgeen spreker vernomen heeft, zijn de burgemeesters
van naburige gemeenten voornemens over deze zaak eene con
ferentie te houden. Waar hij meent, dat Breda daarbij belang
heeft, zou hij wenschen, dat de gemeente daaraan meedoet.
Derhalve wil spreker voorstellen, dit punt aan te houden en
burgemeester en wethouders uit te noodigen nadere gegevens
dienaangaande te verstrekken.
De voorzitter zegt, dat zal worden getracht, nadere
inlichtingen over deze zaak in te winnen.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten
het voorstel van burgemeester en weihouders aan te
houden.
14. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van het bestuur der Zuid-Nederlandsche stoomtramweg
maatschappij, verzoekende verlenging der concessie voor de
stoomtram tot op 4 Augustus 1943, luidende als volgt
„Bij uw besluit van 10 Juni 1905 werd in onze handen ge-
„steld om prae-advies een adres van het bestuur der Zuid-
„Nederlandsche stoomtramweg-maatschappij, gevestigd te Breda,
„verzoekende verlenging der concessie voor de stoomtram tot
„op 4 Augustus 1943.
„Bedoelde concessie loopt alsnu tot 31 December 1916.
„Wij hebben de eer U in herinnering te brengen, dat con-
„cessieverlenging ook heeft plaats gehad ten behoeve van de
„Zuiderstoomtramweg-maatschappij, bij uw besluit van 14 Juni
„1902, op de overweging, dat, in tegenstelling met andere
„trammen in deze gemeente, het hier niet eene tram geldt, die
„men eene sfudstram zoude kunnen noemen, maar eene zoo
danige, die wel haar uitgangspunt heeft aan de grens van
„Breda, doch haren weg neemt naar verafgelegen gemeenten.
„Deze zelfde overweging geldt ook voor de aanvrage door
„de Zuid-Nederlandsche stoomtramweg-maatschappij.
„Wij hebben derhalve de eer U in overweging te geven art.
