198 5 September 1905. bergplaats, doch het bouwen van een kantoortje in den trant, zooals dit elders geschiedt, zou spreker wel willen toestaan. De voorzitter zegt, dat op andere plaatsen wel gebouwtjes worden aangetroffen in den geest van zoogenaamde schilder huisjes, doch het verzoek van adressante is van veel ruimer omvang. De heer VISSERS zegt, dat hij zich met de zienswijze van den heer Lijdsman niet kan vereenigen. De firma is in het bezit van een eigen kantoor met bergplaats in de onmiddellijke nabijheid, en nu is het haar blijkbaar alleen te doen om kan toor en bergplaats op gemeentegrond over te brengen en zoodoende hare eigen panden op voordeelige wijze van de hand te doen. Spreker wil van deze gelegenheid tevens gebruik maken, om te wijzen op het misbruik, dat door de firma gemaakt wordt van het verhoogd voetpad langs den wal aan de Prinsenkade. Herhaaldelijk wordt dat voetpad in ge bruik genomen voor het laden en lossen en het daarop laten liggen van vrachtgoederen. De constructie van den onder bouw is daartegen niet bestand, zoodat ongelukken op den duur niet zullen uitblijven. De firma wil blijkbaar alles naar zich toehalen en zoo weinig mogelijk geven, zooals zij ook met haar personeel doet. Het voorstel van burgemeester en wethouders tot afwijzende beschikking wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren Sassen, Rombouts, Scheltus, Heijlaerts, Smits, Jacoby, Bloemarts, Vissers, Slechtriem, Van Keppel, Van Dongen, Van Hal, Reigersman, Ver- schraage, IngenHousz en de voorzitter. Tegen waren de heeren Lijdsaian, Van Dam, Staal en Teychiné. 18. Nader schrijven van burgemeester en wethouders, d.d. 23 Augustus 1905, no. 1318, naar aanleiding van het verzoek nopens het sluiten van de Cingelstraat voor voertuigen, lui dende als volgt: „Naar aanleiding der laatstelijk gehouden besprekingen, in „verband met het ter zijde aangehaalde onderwerp (Zie notulen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 198