20
21 Januari 1905.
Met werkzaamheden, voortspruitende uit de woningwet, is
een ambtenaar belast, die daarvoor in het bijzonder is aan
gesteld.
De voorzitter stelt voor dit verslag voor kennisgeving
aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
14. Schrijven van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
d.d. 12 Januari 1904, G, no. 48, waarbij, namens den minister
van binnenlandsche zaken de aandacht erop gevestigd wordt,
dat door de Tweede Kamer der Staten-Generaal reeds is goed
gekeurd het ontwerp van wet tot wijziging van de artikelen
8 en 51 der woningwet, waarbij de termijnen, in die artikelen
gesteld, met één jaar worden verlengd en wordt bepaald, dat
deze wijziging geacht wordt in werking te zijn getreden den
1. Augustus 1904, met verzoek de betrekkelijke verordening
uiterlijk op 1 April a.s. ter goedkeuring in te zenden.
De voorzitter stelt voor dit schrijven voor kennisgeving
aan te nemen, aangezien de verordening reeds in eene vorige
vergadering is vastgesteld.
Waartoe besloten wordt.
15. Voorstel van het raadslid, den heer Ph. L. JACOBY,
tot toekenning eener gratificatie aan de gewezen werklieden
der gemeente-reiniging P. Driesen en C. Aarden, gepension-
neerd respectievelijk met f 124,20 en f130,— per jaar, tot zoo
danig bedrag, hetwelk, gevoegd bij hun jaarlijksch pensioen,
te zamen zal uitmaken een bedrag van f 150,— per jaar.
Bij dit voorstel zijn gevoegd een schrijven van de commis
sie van beheer der gemeente-reiniging, alsmede een prae-advies
van burgemeester en wethouders, waarin wordt te kennen
gegeven, dat zij zich met het voorstel van den heer jacoby
kunnen vereenigen.
De voorzitter vraagt of de raad zich eveneens met dit
voorstel kan vereenigen.
De heer VISSERS geeft zijne verwondering over dit voor
stel te kennen, omdat bij de jongste behandeling in den raad
van de pensioenverordening der werklieden door den heer
Jacoby nog uitdrukkelijk is gevraagd, of de wijziging, waarbij