30 September 1905. 217 „bij ons s?hrijven van 23 Augustus 1905, no. 1315, de verlang de inlichtingen te geven. Uwe vergadering verlangde echter „ook over de zaak zelve, in verband met de daaraan verbon den kosten, ons gevoelen te vernemen, welk gevoelen wij de „eer hebben U bij dit schrijven te doen kennen. „Twéé onzer leden zijn vóór het verbeteren van het carillon „voor f 6325, -, doch tegen het aanbrengen van minuutwijzers. „Één onzer leden kan enkel méégaan met de uitgaaf van „f 1275,— voor het aanbrengen van minuutwijzers. „Een ander onzer leden is zoowel tegen de uitgaaf voor het „verbeteren van het carillon als voor het aanbrengen van „minuutwijzers." De voorzitter, deze zaak opnieuw aan de orde stellende, deelt mede, dat alsnog is ingekomen eene aanbieding van B. Eysbouts te Asten, welk stuk mede ter visie heeft gelegen. De heer REIGERSMAN zegt, dat hem uit het nader rapport van burgemeester en wethouders is gebleken, dat de leden van dit college het over de uitvoering van beide werken niet eens zijn. Toch blijkt er bij het college wel eenige neiging te bestaan, om het oor te leenen aan de opmerkingen, het vorig jaar bij de begrooting ter sprake gebracht. De kwestie komt hierop neer, of het uurwerk zal worden voorzien van minuutwijzers en of het carillon zoodanig zal worden verbeterd, dat voor het vervolg ook alle klokken kunnen worden gebezigd. Het aanbrengen van minuutwijzers acht spreker van groot nut, omdat het publiek dan beter op de hoogte wordt gesteld van den tijd. Het uurwerk behoeft dan niet meer dagelijks te worden opgewonden, maar kan geregeld doorloopen, hetgeen voor het uurwerk zelf van zeer veel belang is. Wat nu betreft de verbetering van het carillon, dit wordt door sammigen eene luxe-uitgave genoemd en een roekeloos omspringen met de penningen der gemeentekas. Spreker is eene tegenovergestelde meening toegedaan en zou het roekeloos vinden, om een kapitaal zoo maar renteloos te laten liggen. Dat kapitaal bestaat uit 42 schoone klokken, waarvan er nu maar enkele kunnen worden gebruikt. Spreker noemt het eene roekelooze daad, wanneer de gemeente die klokken niet behoorlijk in orde liet brengen. Bij den aanvang dezer vergadering zijn door den heer Heij- laerts schoone woorden tot den voorzitter gericht en is ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 217