21 Januari 1905.
23
„Hierop werd door U besloten, omtrent de uitvoering van voor-
bedoeld werk, het advies in te winnen van de commissie van
„bijstand in het beheer der gemeentewerken.
„Met deze commissie hebben wij ter zake eene vereenigde ver
gadering gehouden, naar aanleiding waarvan wij de eer hebben
„U mede te deelen, dat bedoelde vergadering niet kon inzien
„dat, bij het bestaan eener ruime laad- en losplaats aan de Haven,
„het maken der meergemelde walbeschoeiing noodzakelijk is,
„terwijl ook bezwaar bestond tegen de uitvoering van het
„werk, met het oog op de hooge daaraan verbonden kosten.
De voorzitter vraagt, of de raad zich thans met dit
voorstel kan vereenigen, onder intrekking van het betrekkelijke
raadsbesluit van 12 November 1904.
De heer SMITS zegt, dat het hem heeft bevreemd, dat in
de rekening niet zijn afgetrokken de kosten van het maken
eener voetbeschoeiing, waartoe anders toch zal moeten worden
overgegaan. Er wordt thans opgezien tegen de hooge kosten,
doch spreker kan daar wel overheen stappen, als er maar ver
betering komt. Die verbetering is daar dringend noodig; de
straat is smal en er heerscht een druk verkeer.
De voorzitter antwoordt hierop, dat voor het maken
eener voetbeschoeiing op de begrooting dienst 1905 is uitge
trokken f350. De plaats is daar geheel ongeschikt voor het
maken eener walbeschoeiing.
De heer STAAL zegt, dat het voorstel hem niet bevredigen
kan. Het gaat niet op, den handel weg te leiden naar eene an
dere plaats; handel en nijverheid laten zich niet leiden. Vroeger
moesten alle schepen lossen en laden in de Haven; toen was
daar veel vertier. Na de slechting der vestingwerken heeft de
handel zich echter verplaatst en gaan de schepen laden en
lossen langs de verschillende singelgrachten. De plaats tusschen
de beide bruggen wordt gezocht door schepen. Spreker zou
het maken eener walbeschoeiing daar ter plaatse dan ook
eene kolossale verbetering noemen. Van eene luxe-uitgaaf is
hier geen sprake.
De heer 1NQENHOUSZ heeft met bevreemding van dit voor
stel kennis genomen, wijl in de raadszitting van 12 November
j.l. was besloten tot het maken eener walbeschoeiing en men
thans plotseling terugschrikt voor de kosten. Als spreker duide
lijk gemaakt wordt, dat het raadsbesluit, hetwelk twee maanden