248 25 November 1905. „van den hoofdopzichter en de gewone opzichters bij de „gemeentewerken. „Voorts hebben wij de eer U voor te stellen de slotzinsnede „der voormelde verordening te doen luiden als volgt: „Bij eerste aanstelling van de sub b, c en i genoemde ambte naren wordt toegekend het minimum der bepaalde jaarwedden „en kunnen burgemeester en wethouders die wedden verhoogen „na de eerste drie jaren onafgebroken dienst met 100,— en „na zes jaren onafgebroken dienst eveneens met flOO,—. „Dit is geheel in overeenstemming met den tijd der ver- hoogingen, 17 Mei 1902 vastgesteld voor de ambtenaren ter „gemeente-secretarie. „Een derde punt komt het ons wenschelijk voor, mede in „de onderwerpelijke verordening te regelen. Bij het doen eener „oproeping van sollicitanten blijkt het soms, dat personen, „wier kennis en geschiktheid door ervaring en studie grootcr „zijn dan die van anderen, niet mededingen, omdat de aan- „vangsjaarwedde onvoldoende is. In zulk een geval zouden „wij ons, in het belang van den dienst, de bevoegdheid „wenschen te zien toegekend, de bezoldiging te doen aanvangen „met een hooger cijfer dan de verordening bepaalt, doch „altijd binnen de grenzen van de maximum-jaarwedde. „Mocht U daartoe kunnen besluiten, dan zouden wij U in „overweging willen geven, aan de verordening de volgende „bepaling toe te voegen „Wanneer het, met het oog op de belangen van den dienst „blijkt, dat, bij de benoeming van een opzichter, de aanvangs- „jaarwedde onvoldoende is, zijn burgemeester en wethouders „bevoegd, die wedde, binnen de grenzen van de maximum-jaar- „wedde, op een hooger bedrag te bepalen." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VISSERS geeft in overweging dit punt aan te houden tot bij de behandeling der gemeente-begrooting; hij meent zelfs, dat in één der afdeelingen deze zaak reeds be sproken is. De voorzitter zegt, dat daartegen bezwaar bestaat, omdat reeds vroeger het verlangen is te kennen gegeven, de traktementsregelingen van ambtenaren niet bij de begrooting te behandelen. Overigens is aan burgemeester en wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 248