24
21 Januari 1905.
geleden genomen werd, om andere redenen niet uitvoerbaar
is, zal hij zich daarbij neerleggen, doch wanneer het bezwaar
enkel geldt de meerdere kosten, zal hij tegen het voorstel
stemmen.
De heer BLOEMARTS betoogt, dat hetgeen de heer Ingen-
Housz veronderstelt, de juiste toedracht der zaak is. Men zal
zich herinneren, dat twee maanden geleden besloten werd,
om de voorgestelde voetbeschoeiing te vervangen door eene
walbeschoeiing. Er werd toen een cijfer van kosten genoemd,
hetwelk, naar spreker meent, niet de helft bedroeg van de som,
welke thans blijkt noodig te zijn. Voor die meerdere uitgaaf
wordt teruggeschrikt.
Overigens onderschrijft spreker volkomen, hetgeen door den
heer Staal is gezegd, dat handel en nijverheid zelf hun weg
zoeken en dat overal elders langs de singelgrachten geladen
en gelost wordt. Dit is echter een bewijs, dat eene walbe
schoeiing hier niet beslist noodzakelijk is, zoodat spreker zich
niet gerechtigd acht tot deze uitgaaf mede te werken.
De heer STAAL wijst erop, dat de toestand op de andere
plaatsen langs de singelgrachten, waar gelost wordt, geheel
anders is dan hier tusschen de twee bruggen. Hel terrein is er
te nauw, zoodat de lossing niet zonder gevaar geschiedt. Wan
neer de straat 2 ii 3 meter breeder was, zou de walbeschoeiing
minder noodig zijn.
De heer VAN MIERLO zegt, dat hij indertijd niet tegenwoor
dig was, toen de raad eene beslissing nam tot het maken eener
walbeschoeiing. Spreker heeft zich afgevraagd te wiens pleiziere
daar die beschoeiing zou moeten worden gemaakt. Volgens
inlichtingen, die spreker van den havenmeester bekwam, hebben
daar in de laatste 2 a 3 jaar maar enkele schepen gelegen tot
het lossen of inladen van goederen. Wanneer handel en nijver
heid zelf hunne plaats zoeken, moet spreker doen opmerken,
dat zij in dit geval dan toch eene zeer zonderlinge plaats uit
gekozen hebben. Die plaats is daar geheel ongeschikt en, naar
spreker meent, ook te dicht bij de spoorbrug.
De heer INOENHOUSZ meent, dat het argument, dat er geen
gebruik van gemaakt wordt, niet afdoende is. Als er maar eene
goede walbeschoeiing was, zou het gebruik wel toenemen.