256 25 November 1905. De lieer BLOEMARTS doet opmerken, dat de commissie het vooralsnog niet noodig acht. De heer JACOBY vraagt, wanneer het vooralsnog niet noodig is, hoelang dit nog duren zal. De voorzitter wijst erop, dat het onderzoek nog niet volledig is. Thans heeft het zich uitgestrekt tot hen, die het verzoek gedaan hebben, waarbij gebleken is, dat het hoofd zakelijk te doen is geweest, om handteekeningen te verzamelen. De heer JACOBY zou dan willen wachten, totdat het volledig onderzoek is afgeloopen. De heer BLOEMARTS meent, dat de heer Jacoby zijne rede aanmerkelijk had kunnen bekorten, wanneer hij begonnen was te vragen, wat de commissie met dat woord vooralsnog bedoeld heeft. Dan zouden hem dezelfde inlichtingen zijn gegeven, als thans door den voorzitter zijn verstrekt, namelijk, dat het onder zoek nog niet is afgeloopen en dat dus het antwoord van de commissie meer te beschouwen is als eene beleefdheid tegenover den raad. Het onderzoek, dat de commissie instelt, staat in verband met eene mogelijke reorganisatie van het onderwijs aan onze scholen. Waar overigens van eene school met 500 leerlingen slechts enkele ouders hebben aangevraagd, om onder wijs in de Fransche taal te geven, zal men gereedelijk moeten toestemmen, dat het niet aangaat dat leervak dan maar aanstonds in het leerplan op te nemen. De heer JACOBY wil de uitlegging, die de heer bloemarts van het woordje vooralsnog geeft, accepteeren, ofschoon het ook heel goed in tegenovergestelden zin kan worden opgevat. De commissie had dan kunnen zeggen, dat zij de zaak voor- loopig wil aanhouden om haar nog nader te onderzoeken. Dat de vraag door slechts enkelen is gedaan, mag geen reden zijn, om haar af te wijzen. Spreker herinnert eraan, dat hij het eerste jaar, dat hij zitting had in den raad, bij de behan deling der begrooting er reeds op aangedrongen heeft om het leerplan voor alle scholen in de gemeente gelijk te doen zijn. Spreker ziet niet in, waarom het eene kind wel en het andere geen Fransch moet leeren. De heer ROMBOUTS wijst erop, dat de heer Jacoby zich op een verkeerd standpunt plaatst, wijl het hier geldt eene

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 256