9 December 1905.
267
4. Adres van W. A. Dekkers te Breda, daarbij verzoekende
het gedeelte gemeentegrond van de gedempte Oude Vest,
gelegen achter zijne woningen aan den Vlaszak, aan hem
opnieuw te verhuren onder de bestaande voorwaarden.
De voorzitter zegt, dat bij burgemeester en wethouders
hiertegen geen bezwaar bestaat en vraagt of de raad zich
eveneens hiermede kan vereenigen.
Niemand daartegen eenige bedenking te kennen
gevende, wordt besloten aan W. A. Dekkers
voornoemd voor den tijd van zes jaren, ingaande
1 Januari 1906, onderhands voort te verhuren een
gedeelte gemeentegrond van de gedempte Oude
Vest, ter grootte van 24 centiaren, tegen den prijs
van 10 cent per centiare en verder onder de
bestaande voorwaarden.
5. Suppletoir kohier van aanwezige beerputten in den
openbaren gemeentegrond, opgemaakt krachtens art. 2 sub D
van de verordening op de heffing van een recht voor het
gebruik van den openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij
raadsbesluit van 15 November 1902, goedgekeurd bij koninklijk
besluit van 30 December 1902, no. 61.
Zonder bedenking wordt gemeld kohier vastge
steld op een bedrag van f0,50.
6. Adres van de onderwijzers en onderwijzeressen bij het
openbaar lager onderwijs in deze gemeente, daarbij verzoe
kende hunne salarissen te willen verbeteren.
De voorzitter stelt dit adres aan de orde.
De heer ROMBOUTS stelt voor op het adres afwijzend te
beschikken. Spreker meent, dat de onderwijzers door dit adres
blijken geven van weinig deferentie tegenover den raad, nu
een verzoek van dezeifde strekking pas 14 dagen geleden door
den raad is afgewezen.
De tegenwoordige verordening, welke in 1901 werd vastge
steld, moet, volgens de wet op het lager onderwijs, na 10 jaar
worden herzien. Met het oog op den korten tijd van haar be
staan en wijl de verordening goed is, meent spreker, dat er
geene redenen aanwezig zijn, om nu reeds tot eene herziening
ervan over te gaan.