26 21 Januari 1905. Eekelen en B. Vernimmen, verzoekende in het genot te wor den gesteld van pensioen, welk prae-adviês luidt als volgt Ter voldoening aan de ontvangen opdracht van heeren burgemeester en wethouders om uwen raad van bericht en advies te willen dienen op de aanvragen om pensioen van J. J. KLAAijSEN eervol ontslagen meesterknecht bij de gemeente reiniging, A. K. van Eekelen en B. Vernimmen, onder scheidenlijk eervol ontslagen agenten van politie der le en 2e klasse, hebben wij de eer U te berichten Adressant j. Klaaijsen, heeft zijne betrekking aanvaard 1 Februari 1878 en bij de invoering van het weduwen- en weezen- fonds trad hij toe tot de nieuwe pensioen-verordening. Op grond van het bepaalde bij art. 40 dier nieuwe veror dening, behieid hij alzoo het recht op het pensioensbedrag, hem gewaarborgd bij art. 9 der oude verordening van 29 November 1862, zooals die later gewijzigd is. Uit de overgelegde stukken blijkt dat Klaaijsen den leeftijd van 65 jaren heeft bereikt, waardoor hij, volgens de bepaling van art. 4 der pensioenverordening, het recht op pensioen heeft verkregen; dat hij op 1 Februari 1905, op welk tijdstip zijn eervol ontslag ingaat, 27 jaren in dienst der gemeente zal hebben doorgebracht; en dat de bezoldiging, door adressant genoten gedurende de laatste 60 maanden, heeft bedragen f3854,17; dat volgens art. 9 sub a der oude pensioen-verordening, waarbij het persioen wordt geregeld, adressant voor elk jaar dienst aanspraak heeft op i /^o deel van de middelsom over één jaar der wedde of belooning. De middelsom over één jaar bedraagt Va X f 3854,17 f770,83', het 1 so deel daarvan f 15,41 'X het aantal dienst jaren 27 f 416, 20°. Adressant A. K. van Eekelen heeft zijne betrekking aan vaard op 14 December 1881 en is niet toegetreden tot het weduwen- en weezenfonds, zoodat zijne aanvrage behoort te worden beoordeeld naar de regelen van de oude pensioen-ver ordening. Uit de overgelegde stukken blijkt: dat Van Eekelen den leeftijd van 50 jaren heeft bereikt; dat hij ruim 23 jaren in diénst der gemeente heeft doorgebracht; dat zijne wedde of belooning bedraagt f 660,—'s jaars dat volgens de verklaring, afgegeven door de gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 26