272
9 December 1905.
De voorzitter stelt deze zaak thans opnieuw aan de
orde.
De heer JACOBY wijst erop, dat hij reeds in de vorige ver
gadering zijne bezwaren heeft doen kennen, wijl het hier geldt
eene vaste brug. Spreker acht dit niet gewenscht, zoolang
niet is uitgemaakt, of de andere bruggen in de gemeente al
dan niet draaibaar zullen gemaakt worden.
De voorzitter zegt, dat de vergunning geldt tot weder
opzegging.
De heer HEIJLAERTS zou er de voorwaarde aan willen toe
voegen, dat de brug desverlangd later draaibaar of ophaal-
baar moet gemaakt worden.
De voorzitter wijst erop, dat de brug komt te liggen
op het grondgebied eener andere gemeente en over een water,
waarop een ander toezicht heeft.
De heer SASSEN betoogt, dat in de vorige vergadering erop
gewezen werd, dat de brug voor het publiek zou worden toe
gankelijk gesteld. Spreker zou hieraan nog willen toevoegen
de bepaling, dat zulks gratis moet geschieden, anders zou
Hirdes daarvoor wel betating kunnen vorderen.
De heer VISSERS zegt, dat door hem in de vorige vergade
ring werd medegedeeld, dat daar in de buurt meermalen schepen
liggen. Spreker vreest, dat de scheepvaart er door benadeeld
zou kunnen worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat daar geen enkel
schip komen kan dan met gestreken mast.
De heer VAN DAM gelooft niet, dat het in de bedoeling van
Hirdes ligt, om voor het gebruik der brug eenige betaling te
vorderen. Mocht hij hiertoe echter overgaan, dan zou de ver
gunning kunnen opgezegd worden.
De voorzitter meent, dat aan de vergunning nog de
voorwaarde kan verbonden worden, dat geen bruggeld mag
geheven worden.
De heer STAAL betoogt de wenschelijkheid om ook het
hoogtepeil der brug aan te geven, en dit in ieder geval niet
lager te doen zijn, dan de hoogte der inundatiesluis.