9 December 1905. 279 „tingen van ieder der ondergeteekenden eventueel het „sub a bedoelde bedrag overtreft, waarbij rekening ge houden wordt met de door het pensioenfonds in 1903 „gedane uitkeeringen. „Wij hebben met aandacht de voor- en nadeelen overwogen, „die uit de inwilliging van het verzoek van adressanten, ten „opzichte van het pensioenfonds, kunnen voortvloeien. „Uitgaande van de onderstelling, dat uwe vergadering zich „met onze, hierna te volgen, voorstellen zal kunnen vereenigen, „zullen de inkomsten van ons fonds voor 't oogenblik ongeveer „met f 2000,— 's jaars verminderen, welk bedrag na een paar „jaren, wegens het eindigen der afloopende kortingen, zou da- „len tot ongeveer f 1500,— 's jaars, een gevolg van het verlies „aan rente van het uit te keeren kapitaal, benevens van het „gemis van pensioensbijdragen. „Die vermindering van inkomsten hoe belangrijk ze ook „moge schijnen weegt, naar onze overtuiging niet op tegen „de voordeelen, die in de toekomst het gevolg zullen zijn van „de uittreding der adressanten uit het gemeente-pensioen fonds. „Want het is zooals adressanten in de bij hun adres ge noegde memorie van toelichting terecht aanvoeren met bijna „wiskundige zekerheid aan te nemen, dat binnen een niet al te „ruim tijdsverloop van het pensioenfonds groote uitbetalingen, „ten behoeve van enkelen hunner, kunnen worden tegemoet „gezien, daargelaten nog de mogelijkheid van uitkeeringen van „weduwen- en weezenpensioenep bij overlijden van een of „meer adressanten, tegenover welke uitbetalingen geene nieuwe „stortingen of bijdragen zullen komen te staan, dewijl na 1 „Januari a. s. uit den aard der zaak geen enkel lecraar meer „tot het pensioenfonds der gemeente zal toetreden. „Het verzoek van adressanten, voor zoover betreft het bij „lo en 2o sub a gevraagde, heeft bij ons alzoo geene bezwa ren ontmoet; wél hun verzoek sub b, om teruggave van £0% „van hetgeen het totaal bedrag der stortingen van ieder hun- „ncr eventueel het sub a bedoelde bedrag overtreft. „Geenszins deelen wij de meening van adressanten, dat het „een eisch van billijkheid zou zijn, om aan hen het gevraagde „deel van het overschietend bedrag der stortingen terug te geven. „Immers, van het oogenblik hunner deelname aan het pen sioenfonds, hebben zij het voordeel gehad, dat bij eventueel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 279