9 December 1905.
297
zakelijkheid der versmalling niet gebleken. Er is voldoende
passage voor twee voertuigen. Gaat men nu den rijweg ver-
breeden door versmalling van de trottoirs, dan kon die ver
breeding toch nooit van dien aard zijn, dat drie voertuigen
elkander gelijktijdig zouden kunnen passeeren. Spreker meent
echter, dat het groote bezwaar van den srnallen rijweg vooral
hierin gelegen is, dat men van die straat misbruik maakt, door
er allerlei voorwerpen te laten staan. Ditzelfde misbruik be
staat ook in de Karrestraat, en daarom zou spreker den bur
gemeester, als hoofd van politie, in overweging willen geven
daarop een nauwlettend toezicht te doen houden.
De heer SASSEN betoogt, dat ook hem de hooge noodzake
lijkheid van de versmalling der trottoirs in de Catharinastraat
niet gebleken is. Wat de Boschstraat betreft, meent spreker,
dat het in de bedoeling van burgemeester en wethouders ligt,
om daar een misstand weg te nemen. Het trottoir ligt daar een
meter uit de lijn.' Ook in die straat, zegt spreker, wordt her
haaldelijk misbruik van den rijweg gemaakt, waardoor de
passage wordt gestremd.
De post, voor zooveel betreft de versmalling van de trottoirs
in de Catharinastraat, wordt alsnu in stemming gebracht, doch
verworpen met 19 tegen 2 stemmen.
Tegen stemden de heeren Lijdsman, Van Mierlo, Van
Dongen, Van Hal, Reigersman, Teychiné, Vërschraage,
IngenHousz, Van Dam, Heijlaerts, Smits, Jacoby, Vissers
Slechtriem, Staal, Van Keppel, Sassen, Bloemarts en de
voorzitter.
Vóór waren de heeren Roaabouts en Scheltus.
Zonder hoofdelijke stemming wordt alsnu besloten de ver
smalling van het trottoir in de Boschstraat eveneens niet te
doen plaats hebben.
Ten aanzien van den post, uitgetrokken voor het maken
van een verhoogd voetpad op den Haagweg, betwijfelt de
heer REIGERSMAN het nut daarvan, en zou in overweging
willen geven de daarvoor uitgetrokken som aan te wenden
voor de inkorting van het verhoogde voetpad tegenover de
Baronielaan.