304 9 December 1905. De voorzitter antwoordt hierop, dat daartegen geen bezwaar bestaat. Vervolgens stelt de voorzitter voor alsnog op de be grooting te brengen: f 6000,— voor een nieuwen stoomketel en ketelhuis ten be hoeve der waterleiding f 1000,— voor meerdere verpleegkosten van armlastige krank zinnigen; f 450,voor de rioleering van het Kloosterplein, in ver band met gedane aanschrijvingen ter verbetering van woningen aldaar; en f 500,— voor nieuwe kachels in de openbare scholen. Zonder bedenking wordt hiertoe besloten. ONTVANGSTEN. Hoofdst. II. Afd. III. Art. 1. Volgn. 7. „In twee afdeelingen wordt door enkele leden de geringe „opbrengst der belasting op de honden ter sprake gebracht „en gevraagd of geen maatregelen te nemen zijn om door „verscherping van toezicht tot meerdere opbrengst dier belas ting te geraken." ANTWOORD: „Al zijn burgemeester en wethouders overtuigd, dat een „scherp toezicht op de honden plaats heeft, onmogelijk is „het niet, dat wanneer een tweede persoon daarvoor werd „aangesteld, de hondenbelasting nog meer zou opbrengen. „Intusschen zal gaarne alles gedaan worden wat strekken kan, „om aan den uitgedrukten wensch te gemoet te komen." De heer SASSEN meent, dat er heelemaal geen toezicht is. Spreker had liever een voorstel van burgemeester en wethou ders gezien tot aanstelling van een bepaald ambtenaar. De voorzitter doet de toezegging, dat zoodanig voorste.' eerlang te wachten is. Waarna de post wordt goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 304