9 December 1905. 307 er dan ook van overtuigd, dat er een jubelkreet onder de bevolking zou opgaan, wanneer de raad kon besluiten tot afschaffing der voorjaarskermis en tot vermindering daardoor van de dagen van verteer. Hiertoe doet spreker thans het voorstel. De heer VAN DAM meent, dat het bezwaarlijk gaat eene zoo gewichtige zaak bij de begrooting incidenteel aan de orde te stellen. Volgens spreker komt dit niet te pas, en dient men de zaak eerst grondig te onderzoeken. Daartoe had een formeel voorstel behooren te worden ingediend. Het gaat niet aan om eene hoofdkwestie als deze op die manier ter sprake te brengen. De heer ROMBOUTS wenscht de opmerking te maken, dat het niet voegzaam is, om de leden reeds over eene zaak te hooren, vóórdat er een formeel voorstel is gedaan. Men moge het een gebruik noemen, om de leden reeds te voren indivi dueel af te vragen, hoe zij over een zeker onderwerp denken, spreker noemt dit een misbruik. De heer VAN KEPPEL verklaart, dat de zaak zich volkomen juist heeft toegedragen, zooals die door den heer Scheltus is medegedeeld. Spreker deelt het gevoelen van den heer Rombouts niet, dat een raadslid niet bevoegd zou zijn, om vooraf over zekere zaak het gevoelen van zijn medeleden in te winnen. Men kan dit over ieder onderwerp doen, om te ontdekken, of een eventueel voorstel kans van slagen zou kunnen hebben. Nu door den heer Scheltus aan het slot van zijn betoog het voorstel is gedaan tot afschaffing der voorjaarskermis, verklaart spreker dit voorstel te ondersteunen, het aan de prudentie van burgemeester en wethouders overlatende, op welk tijdstip van het jaar de andere kermis zou kunnen ge houden worden. Spreker wenscht nog mede te deelen, dat, wijl aan het voornemen openbaarheid is gegeven door middel van de pers, er niet alleen geen stemmen zijn opgegaan tegen het voorstel, maar dat zelfs door belanghebbenden de wenschelijkheid is geuit, dat men toch eindelijk eens overga tot afschaffing van eene der beide kermissen. Plaatsen, waar twee kermissen be staan, treft men bijna niet meer aan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1905 | | pagina 307